spraken hem het eerst in de bar van Mario, waar wij 's morgens koffiedrinken op weg naar het strand. Mario is een sombere jongen die slechts zelden zijn witte tanden laat zien. Zijn leven wordt bestierd door zijn zuster die op het naastgelegen terras voor zijn huis zit, achter een rozestruik, want ze is zo lelijk als de nacht. Vandaar geeft ze met schelle stem aanwijzingen: ‘Links hebben ze de koffie op.’ ‘Mario! Die moeder wil afrekenen!’
Hij lijdt er in stilte onder en is, denk ik, blij met de komst van de groenteboer, een grote man met een rode snor en een prachtige diepe stem. ‘Zit je zuster er weer?’ roept hij elke dag, als hij uit zijn driewieler stapt, ‘dat is nou precies de christelijk-democratische partij: de paus zit achter de rozestruik!’ Dan lacht hij daverend en spreekt alle aanwezigen toe over de politiek van de dag en eindigt meestal met: ‘Je hoort de kale kakebenen van Mussolini ratelen als hij ziet hoe de christen-democraten dit land naar de donder helpen. Arme Benito, Wat heeft die een spijt, dat-ie dood is!’
Hier sprak de oude man ons aan en zei: ‘Ik bemoei me niet graag met Hollanders, maar nu ik hoor dat u het bent, zou ik u wat willen vragen. Ik ben H, uit Almelo, maar noem me maar Pap, dat doen ze op de zaak ook. Ik zou willen weten: hoe moet je drijven?
Kijk, het zit zo. Ik kom al tien jaar in dit hotel. Altijd dezelfde kamer. Ik laat zelfs mijn badspullen staan in de kelder, maar die hebben ze deze winter per ongeluk opgestookt. Brandend rubber, wat is dat? O gut, dat zijn de badschoenen van Pap.
Ik heb natuurlijk alles vergoed gekregen, maar gewoon een band om in te drijven hadden ze hier nergens meer, dus had ik er uit armoe één met een zwaantje gekocht. Maar dan voel je je toch een kind. Opa gaat met een zwaantje drijven!