Negers om te lachen I
Het zal u niet verbazen als ik u vertel dat in het Amerikaanse cabaret (en dan bedoel ik het hekelende cabaret) veel aandacht wordt geschonken aan het negerprobleem. Er zijn maar weinig cabaretgroepjes in dit land en de meeste improviseren na de pauze op wensen van het publiek. Meestal is dat een beetje doorgestoken kaart, en zo niet dan is het meestal vervelend.
Een uitzondering was, zomer '63, The Premise, een cabaretgroep die op dat moment bestond uit drie negers (twee man, een vrouw) en twee blanken (man, vrouw). Vandaar al dat hun hele repertoire om het rassenprobleem draaide.
Scène: blanke jongen en negermeisje besluiten toch maar niet te trouwen, nu ze eindelijk alle verzet daartegen bij vrienden en ouders gebroken hebben. Want nu pas blijkt dat de band die hen tweeën bond voornamelijk bestond in het samen breken van dit verzet.
Pas als ze dan bedenken dat de melkboer hen niet zal willen bedienen, dat ze moeilijk een huis zullen kunnen krijgen en dat dan de buurman hen zal doodzwijgen of zelf zal verhuizen, besluiten ze toch te trouwen.
Aandacht besteden ze ook aan de Black Muslims, de negerorganisatie die de Islamitische godsdienst belijdt en hevige blankenhaat predikt. (Uitspraak van hun vroegere leider Malcolm X: ‘De blanke beloofde ons Jezus - en Jezus is het enige dat we gekregen hebben.’)
Scène: een negermeisje is eindelijk op een blanke universiteit toegelaten. Het blanke meisje dat met haar een kamer moet delen is buitengewoon aardig, zet koffie, pakt haar koffer uit, etc. Zij vertelt daarbij: ‘Ik ben zo blij en trots dat ik hier met jou mag wonen. Er waren er veel meer die je wilden hebben en toen hebben we met zijn vijftienen geloot.