‘Maar binnenkort komt er vast een negerastronaut. Hij cirkelt voor de honderdste keer om de aarde. De president feliciteert hem vanaf de aarde; kerel, fantastisch. Amerika is trots op je. Maar ik moet je nog wel iets rots zeggen: ze hebben net een bom in je huiskamer gegooid.’
Het publiek reageert hierop met daverend gelach; toen ik hetzelfde, erbij vermeldend dat dit Gregory's repertoire was, in ons land vertelde bleef het publiek eerst stil en begon daarna demonstratief te applaudiseren.
Gregory spaart zijn publiek niet: ‘Je zou gek kijken, he, als het plotseling allemaal verbrande kurk zou blijken en je hier voor niks tolerant zat te wezen.’
Evenmin de negers: ‘Ik kwam net een vriend tegen. Ik vroeg, waar ga je heen. Hij zei: naar de spontane demonstratie. Ik zei, die is pas morgenavond.’
‘Laatst werd ons huis in brand gestoken door de Ku Klux Klan, maar van één van hen vatte zijn laken vlam. Wij hadden emmers water gehaald en die gooiden we naar hem, maar we misten. Toen zijn we onze emmers met benzine gaan vullen.’
Onder grote hilariteit reageert hij op het feit dat negers zoveel Cadillacs kopen, op afbetaling natuurlijk (men kan dit vergelijken met het bekende ‘De werksters met hun t.v.’). ‘Ik word niet in een golfclub toegelaten, dat spaart me vijfhonderd dollar; in Florida kom ik met mijn gezin niet in een hotel, dat spaart me vijftienhonderd dollar en als ik word aangereden kom ik in een armeluisziekenhuis, dat spaart me zevenhonderd dollar - als je dat allemaal bij elkaar optelt, verkoopt General Motors me alles wat ik wil.’
‘Ik verdien hier vijfduizend dollar per week met het zeggen van dingen die ik in mijn geboorteplaats (Saint Louis) nog niet zou durven mompelen.’
‘Mijn dochtertje gelooft niet in Sante Claus. Je kunt haar niet wijsmaken dat een blanke 's avonds in onze wijk durft komen.’