De toerist kan op Boot Hill, behalve naar de hangman's tree en de komische grafstenen, die de ongelukkigen meekregen (‘Hier ligt Town Bully, 1875, whisky killed him’), ook de revolver trekken tegen een automatische cowboy, een feilloze ‘gunslinger’ die altijd in dezelfde tijd zijn arm heft en vuurt. U krijgt een holster om en mag met een kurk schieten. Afhankelijk van waar u hem (al of niet trouwens) raakt, slingert zijn taperecorder u verwensingen of goedkeuringen toe en telt een sheriffstem het volgende schot af.
Verder kunt u nog een ritje met een stage-coach maken. Vroeger hield dat ook een hold-up in door als gemaskerde bandieten verklede studenten, die legendarische Dodge City namen droegen, ontleend aan de Boot Hill grafstenen: Eat 'm-up-Jake, Bugshot, Dutch Henry, Dirty Faced Charlie, etc. Maar aangezien Amerikanen snel zijn met processen bij het geringste lichamelijk letsel wil nu geen enkele verzekering de hold-up dekken.
Het mag allemaal kinderachtig klinken, maar toeristen en vooral hun kinderen genieten er duizendvoudig. De souvenirwinkels verdienen goud, alhoewel alles ‘made in Japan’ is. Men doet zulke goede zaken dat over enkele jaren ook andere gedeelten van het oude Dodge City nagebouwd zullen zijn.
Misschien is er dan iets veranderd aan het griezelige, particuliere wassencowboy-museumpje aan de overzijde, waarin men nauwelijks verlicht al die helden terug kan vinden: Buffalo Bill (Dodge City's eerste sheriff!) Wyatt Earp, Holliday, Masterson, Sitting Bull, maar ook uitgesproken en als zodanig ook wel uitgemonsterde boeven als Billy the Kid. Ze dragen erg gore kleren met te kleine lichamen, pluizige snorren en een kleur alsof ze luchtziek zijn. Alleen het namaak-bloed aan de afgehakte koppen en volgeschoten lichamen is echt. Maar deze uitbeelding, armelijk en goor, komt dichter bij het origineel dan de gladde film en tv-portretten.