Ei
Ik zag nog juist de bedrijvers van de wandaad zich wankelend verwijderen en binnen hoorde ik van de nog opgewonden juffrouw de toedracht. Vier Duitse jongens, die rijkelijk van bieren en andere sterkere dranken hadden genoten waren binnen gekomen, hadden wat broodjes gegeten en toen had één van hen een gedeelte van een Russisch ei uit de etalage gepikt en was ermee naar de anderen gaan gooien. De mayonaise zat nu nog op de elektrische klok. De baas, gewaarschuwd, had hen er snel drauschgedrukt. Hij hield nu nog een saamgevouwen tientje triomfantelijk omhoog: ‘Dat heb ik uit zijn borstzakkie geplukt. Ik laat me door die moffen niet in me nek kijken.’
Hij legde het tientje als trofee in zijn kassala. ‘En ik héb zo'n hekel aan Duitsers, maar ze betalen zo goed. Neem nou Fransen, ik heb hier van middag twee Fransen gehad. Ik wil alle Fransen daar niet aan beoordelen, maar moet je luisteren. Tien minuten kijken ze op het menu. Ze zoeken zorgvuldig het goedkoopste. Een slaatje van negentig cent. Een broodje kroket van vijfenveertig. Om dat te verdienen moet ik ook nog tien minuten uitleggen wat er in een slaatje van negentig cent zit en wat er in een kroket zit. Vraag niet hoe mijn Frans is, maar ik doe mijn best. Daarop hebben ze een uur lang aanzichten geschreven, kaarten bekeken, haar gekamd en neus gesnoten.
Dan die Fransoos van gisteren. Goed, ook daar hang ik dat volk niet aan op. Heeft een vrouw en twee kinderen. Wat denkt u? Juist, één kip voor z'n vieren, vier sneden brood, vier maal bestek. Ik vraag: “Zeker ook vier glazen water,” maar daarop geeft-ie natuurlijk geen sjoege.
Zet daar nu eens vier moffen tegenover. Dat is meteen vier woerscht, of vier hoentsjen, pats meteen de guldens op