bloot zagen riep iemand: ‘En dan te bedenken dat ze al grootmoeder is.’
‘Grootmoeder? Je opoe!’
Laughton verscheen. De dikke man keek enige tijd toe en zei toen: ‘En toch is hij niet dik. Ik trouwens ook niet.’
‘Hendrik!’
Hij ging verzitten, waarbij de stoelenrij sterk schudde en geluiden weerklonken alsof een nijlpaard in bad ging. ‘Kijk dan, hij is al aan zijn tweede sigaar.’
‘Hendrik!’
Er verliep geen volle minuut voor de dikke wederom het woord nam: ‘Ik geloof dat ik trek in een sigaar krijg.’
‘Hendrik. Je weet wat de dokter gezegd heeft.’
‘Ik moet alleen zeer sterk minderen. Daarom kan ik nou...’
‘Hendrik. Ik sla je met m'n tas over je kop als je 't lef hebt.’
Andere stemmen: ‘Toe mevrouw, zo'n sigaartje. U hebt de verkeerde dokter. De mijne rookt zestig sigaretten per dag en beveelt dat aan.’ ‘Piet, bemoei je d'r niet tegen an.’
Maar het was niet meer te redden. Iemand van een rij ervoor zei: ‘Komt u maar hier zitten, hoor, dan krijgt u van mij een sigaar.’ De dikke aarzelde niet lang.
‘Ik kan 't hier niet zo goed zien,’ zei hij in de richting van zijn vrouw. Zijn vertrek maakte het volgen van de film enige tijd onmogelijk. Toen hij zich elders liet zakken zei zijn vrouw nog: ‘Hendrik!’ Maar ze had het pleit al verloren; er volgde gesis van diverse kanten op. Alleen één stem zei nog: ‘Geef dat mens een droppie. Dan heb ze ook wat.’