naakt. Maar tegenwoordig worden ze te wijs in de bioscoop. Naakt is voor hun alleen naakt als 't leeft.’
‘Ach, ga weg,’ zei een der pruimers. ‘Die jongens leven in een tijd waarin ze geen huizen kennen vinden. En als ze ze kennen vinden dan zitten d'r geen schoorstenen in. En heb jij de laatste jaren nog wel 's een dressoir gezien waar een naakt op ken? Ga weg. Ze hebben tegenwoordig niet eens ruimte op de kapstok. Daar slaapt Mientje op.’
De oude knikte en zuchtte: ‘De markt loopt achteruit.’
‘De mensen ook,’ zei de ander weer, ‘wél een auto of een scooter, maar thuis geen luis om dood te drukken.’
De horlogeman had evenmin geluk. Terwijl zijn handen met een polshorloge manoeuvreerden keek hij sluw langs de omstanders en zei: ‘Als u nou mocht kiezen tussen een gegarandeerd echt Duits of een gegarandeerd echt Zwitsers klokje, wat zou u dan natuurlijk kiezen?’
‘Weet ik veel,’ zei een rode jongeman, die met zijn neus op gezette tijden met opmerkelijk succes een konijneneus imiteerde.
‘Kom,’ zei de koopman, ‘welk land maakt nu de beroemdste horloges ter wereld?’
‘Duitsland,’ zei de jongeman definitief, het met zijn neus bezegelend.
De koopman zuchtte hartverscheurend. ‘Meneer,’ zei hij tot een sombere tramconducteur, ‘wilt u eens achter deze jongeman zijn oren kijken?’
De conducteur deed het welhaast automatisch. ‘Niet droog zeker?’ zei de koopman, ‘ach jongen, het speenkruid hangt nog tussen je lippen. Zwitserland natuurlijk. Zwitserland.’
De jongeman dacht na en zei toen: ‘En Junghans dan?’
De koopman schoof zijn hoed plezierig op zijn achterhoofd, want er was nu volle aandacht. ‘Junghans,’ zei hij, ‘maakt ook zeer goede horloges. Maar ja, er gaat niks boven Venka-horloges, want die zijn echt Zwitsers!’
‘Nooit van gehoord,’ zei de jongen.