Langzaam
Het was een grote, bolle jongen maar toch met iets Indisch. Hij zat achter drie dik belegde broodjes en sprak tegen een kleine zwartharige jongen, met iets artistiekerigs in zijn haar, die de broodjesbaas zat uit te tekenen.
‘Ik heb dat mijn hele leven gehad, dat langzame,’ zei de bolle bedaard, ‘eerst dacht ik dat ik het mijzelf had aangewend om mijn vader te pesten, een soort verweer. Mijn vader was er altijd een van effe vlug. Effe vlug bandje plakken, effe vlug stekkertje repareren. Je moet er niet aan denken dat je zo verwekt bent.’
Hij was nu door zijn eerste hap heen en begon aan de tweede. ‘Maar later begreep ik dat ik gewoon langzaam van mezelf was. Ik heb er in dienst veel voordeel van gehad, want daardoor was ik de beste schutter, dus ik kon nogal een potje breken bij de ritmeester. Dat kwam omdat ik rustig de tijd nam.
Ook in de tank. Dan staat zo'n jong officiertje in je rug te trappen van “vuur” en “schiet op”, maar ik nam gewoon de tijd. Alleen als we op bewegende doelen gingen vuren, meldde ik mij ziek, want dat ging mij te vlug. Zodoende bleef ik de beste schutter.’
‘Tijdens een van die oefeningen komt er daar een generaal, die wou ook 's schieten. Ik wou 't hem uitleggen, maar hij zei dat-ie het wist. De kaffer keek alleen op de verkeerde schaal. Hij wamt die patroon honderd meter voor de tank de hei in. Meteen brand, grote ellende. Maar drie kolonels, die achter op de tank toekeken stonden te applaudiseren. ‘Tactisch schot, generaal!’ ‘Bravo!’
Hij was klaar met de tweede hap.
‘Eerst hebben ze een tijd geprobeerd mij chauffeur op een jeep te maken. Jongen, dat was een luizetijd. Die beroeps-