bikini ziet met iets moois erin en hij gaat dan een zeurderig stuk schrijven, dan is 't ie gek.’
Hij duwde zijn tondeuze diep in mijn nek. ‘Maar om op mijn trans terug te komen; ik kan dan niet gestoord worden. Daar ben ik een harde in. Ik heb bazen gehad die wouen je laten merken dat je knecht was. Die zeiden, als je bezig was: “Rob, waar liggen de handdoeken?” - terwijl ze ze zelf ergens neergelegd hadden. Dat is voor mijn gevoel precies 't zelfde als wanneer iemand je vraagt: waar zit uw zitvlak? Dan zeg je ook: op je ogen.
Als zo'n baas dat blééf doen dan zei ik op. Soms beleefd met inachtneming van de opzegtermijn. Soms subiet; dan overhandigde ik hem de schaar en zei: “misschien wilt u deze persoon even afknippen, gedekt en niet te kort in de nek.” En dan ging ik. Kalm. Rustig me jas aantrekken. Even me haar kammen. Dan me hoed op. Daar ben ik een harde in.’
Hij begon te kammen en hier en daar nog wat weg te pluizen. ‘Nu denkt u misschien, zet die man zijn bestaan niet op losse schroeven? Ach, in deze tijd is een goeie vakman nooit weg. Bovendien heb ik thuis me eigen wijkie. De hele buurt. Die ga ik 's avonds knippen want ik leef toch op me eigen. Dan pik ik een kop koffie en een klaartje mee. En vergeet de televisie niet, ik zie alles en bespaar toch dertig gulden kijkgeld. 's Ochtends als ik naar mijn werk loop en al die heren tegenkom heb ik dan even mijn beroepstrots. Mijn koppies. Er zijn er die nemen daar speciaal de hoed voor af. Die kennen mij, 't is meer inspectie dan beleefdheid. En die mensen blijven mij trouw, al heb ik erbij waar je aan moet vragen: hoe breed wilt u de scheiding?’
Hij hield het spiegeltje omhoog en ik riep opgewekt dat het er heel anders uitzag dan voor hij begon.
Toen hij mijn jas ophield zei ik: ‘Bedankt en tot ziens - als u dan hier nog bent.’ Hij viel in een starre glimlach: ‘Ach meneer, wie kan tien maanden vooruit kijken?’ Ook een beroepsgrapje, vrees ik.