aan katten heb. Ik ben speciaal voor jou naar het bureau gekomen.’
Hij legde het boek weg en zette zijn voeten, die op een stoel lagen, op de grond. Hij verviel in die gesprekstoon van mensen die hun pet gaan opzetten:
‘Je had Schuil in Den Haag moeten aangeven.’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Hij was gewapend. Dit was het enige dat ik kon proberen.’
‘We gaan nu eerst naar dat huis aan de Amstel, zoals je gevraagd hebt.’
‘Kan ik nog gaan zitten of gaan we meteen door?’
‘We wachten nog even op iemand van zz.’
‘Dat is?’
‘Dat is een vondstje van mezelf, zz, zedezaken. Tegen de hoofdinspecteur daarvan zeg ik “zz en de zakkenwassers”.’
Heerlijke Humor Hebben die Kerels! Schartenantinck had me ook al eens een brigadier aangewezen die hij Pikkentikker noemde. Die had zoveel ervaring dat hij geen bladzijde hoefde te lezen om intuïtief te weten dat er meer dan drie keer een actieve penis op voorkwam. Hij had er zelfs de Zilveren Medaille van Oranje Nassau voor gehad, na 40 jaar.
‘Waarom heb je ons niet gebeld toen je naar Den Haag ging?’
‘Ik had een afspraak met een meisje. De dochter van Doller. Zij heeft me daar uitgehaald - op voorwaarde dat ze zelf mocht bepalen of ze de politie zou bellen of niet. Ik vind het redelijk dat ik me daaraan houd. Ik had er trouwens op gerekend dat ze jullie zou bellen.’
‘Je hebt je laten lijmen, bedoel je.’ Poot keek me medelijdend aan en stak zijn linkerpink in zijn oor, die hij daarna krachtig heen en weer wrikte.
‘Beschadig je hersens niet.’
Er kwam een lange magere man in burger binnen, met een roze map onder de arm. ‘Dit is inspecteur Tanis van zz’, zei Poot. De man drukte mij een zeer slappe hand; bij zz durven ze niet verder.
‘Doller,’ zei Poot.
De inspecteur ging zitten alsof hij moest gaan broeden en vouwde de map open.