map voor me neer. Er lagen een vijftigtal betikte foliovellen in. Op de eerste stond: ‘De Sade. La Philosophie dans le Boudoir. Synopsis en draaiboek.’
‘En weet je wat zo gek is?’ Hij trok de map weer naar zich toe. ‘Ik zal je een stukje laten zien, hier, uit het vijfde bedrijf. De hoofdpersoon is ene D., staat hier, en die geeft aanwijzingen hoe een groep zich moet opstellen. Die tekst is je reinste pornografie, alle gore termen, reet, lul, je weet wel, maar de filmaanwijzingen zijn ongelooflijk keurig: ‘D. staat in het midden. Eu. ligt voor hem op de knieën, zijn geslacht in haar mond. Close-up. Ch. bestijgt haar aan de achterzijde. Medium shot. Mad. staat over Eu. heen...’ en zo verder. Vind je dat niet erg curieus?’
‘Hoezo? Ik zou het ook niet anders doen.’
‘Dat is het juist. Voor mijn gevoel is die Lucien de Zwart geen echte pornografie-man geweest. Was het meer een stunt. Die tekst zal verder wel van De Sade zijn, dat zal ik laten nagaan. En als je daar dan die aanwijzingen van De Zwart naast legt, dan lijkt het me meer een gril of een grap. Geen werk van iemand die dat werk voor zich zelf doet.’
‘'t Kan zijn. Verder niets gevonden?’
‘Niets bijzonders. Er heeft nu twee dagen een mannetje zijn kamer in de gaten gehouden, zonder resultaat. De Zwart schijnt geen familie te hebben. Ze vragen nu na bij de Universiteit. Hij is daar wel ingeschreven, maar hij kwam er zowat nooit.’
‘Je hebt zeker nog niet naar Celia Strumpf laten informeren?’
‘Nee, daar ben ik nog niet aan toe.’
‘Ik heb haar gisteren zelf bezocht. Het liep niet zo leuk af.’ Ik vertelde het hele verhaal zeer kort. ‘Ik denk dat als je in Utrecht aan die vrouw in het ziekenhuis vraagt of ze Celia Strumpf is, dat ze nauwelijks haar vinger meer kan opsteken.’
Herman zuchtte en keek op zijn horloge. ‘Ik moet nu weg. Ik zal naar Utrecht bellen. En we spreken dit af, Rutger, je bent vanmiddag om vier uur hier en je verzet daarna in deze zaak geen stap meer zonder mijn toestemming. En als je nog een keer met een lijk aan komt zetten laat ik je in hechtenis nemen.’