Naakt over de schutting
(1967)–Rinus Ferdinandusse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
ingang lag aan de Laan Livingstone, er stond 14 op het tuinhek voor de voordeur en 14 op het grotere hek dat toegang gaf tot de oprit naar de garage. Ik belde nog eens. Niemand. Ik keek om me heen. Een zeer stille, zwaar betuinde buurt. Ik kon aan de overkant maar één huis zien, de rest was verborgen achter treurig geknipte boompjes of heggen vol gestileerde vogels en bolle dolfijnen. Achter de ramen van dat ene huis stond een oudere vrouw met het hoofd te schudden. Ik stak de straat over en dwong mezelf geen sigaret op te steken. Dat doe je niet in Laren als je naar een oudere dame toeloopt die haar hoofd staat te schudden. Ze stond al in het gat van de deur. ‘Als u mevrouw Strumpf moet hebben, dan is die er niet,’ sprak ze wijs. ‘Ja, ze deed ook niet open,’ zei ik zo aardig mogelijk. ‘Ze is gisteren op reis gegaan. Of was het eergisteren? Nee, het was gisteren. Er kwamen twee mannen in een grote auto en haalden haar koffers naar buiten. Want ze ging op reis. Dat kwam ze zelf zeggen, want ik moest dan haar was aannemen. Wij hebben dezelfde wasman, begrijpt u. Dan kon ik zeggen dat zij er niet was en dan konden ze haar was bij mij neerzetten. U bent niet van de televisie?’ ‘Nee mevrouw, ik heb niet de goede kleur voor de beeldlijnen.’ ‘Anders had ik u direct herkend, hoor. Want ik ken iedereen van het scherm. Er komen er zoveel bij mevrouw Strumpf en ik kan altijd direct zeggen: die is van het eerste net en die is van het tweede. Ik heb wel eens tegen haar gezegd: ik heb helemaal geen tv nodig, ik hoef maar uit het raam te kijken. Dat vond ze erg leuk.’ Ik glimlachte zo goed en zo kwaad als dat ging. ‘Kunt u ook zeggen, wanneer ze terugkomt?’ ‘Dat heeft ze niet gezegd. Toen ze weg was heb ik bedacht dat ik dat best had kunnen vragen, maar ik heb er op dat moment helemaal niet aan gedacht.’ Ik bedankte haar en liep om uit haar gezichtsveld te komen de andere laan in. Dat zou wel Stanley zijn, I presumed, maar het bleek Laan Reaumur. Ook van hieruit leek Celia's | |
[pagina 120]
| |
huis verlaten. Ik sprong over het hek en probeerde de keukendeur. Het raam naast de keukendeur was ook dicht, maar het bovenlicht stond open. Ik klom op de vensterbank en hoopte dat de achterburen nog zaten te bridgen. Ik kon de knip van het keukenraam bereiken. Door het open raam kon ik het slot van de keukendeur bereiken. Door de keukendeur bereikte ik de keuken. |
|