Naakt over de schutting
(1967)–Rinus Ferdinandusse– Auteursrechtelijk beschermd58.Het was al een eind in de middag toen ik in Bussum aankwam. Ik had een uitvoerige omweg over Bilthoven gemaakt, waarbij ik minutenlang op rotondes had rondgecirkeld om te zien of ik gevolgd werd. Uit Amerikaans speurderswerk kun je leren dat goed volgen met een auto inhoudt dat je altijd minstens één wagen tussen jezelf en die je volgt in moet laten rijden. En omdat Amerikanen het weten kunnen had ik stille wegen gezocht zodat niemand tussen mij en een eventuele volger in zou kunnen kruipen. Bij een benzinestation belde ik de studio van de omro en vroeg of ik Hans Vast kon krijgen, maar hij werkte die dag voor de urmro en die waren zo vriendelijk mij met hun kantine te verbinden waar hij thee zat te drinken, iets dat ik eerst niet wilde geloven totdat hij uitlegde dat cola daar al een sterke drank was. ‘Ze drijven bij de omroep iedereen het café in,’ zei hij bitter. En de heer Vast kan het weten: alle moeilijkheden die hij heeft met het samenstellen van zijn programma's verzuipt hij in flessen vat 69, want ‘daar heb- | |
[pagina 117]
| |
ben ze tenminste kans om eruit te komen.’ Niet lang geleden werd hij aangereden terwijl hij, zoals hij zelf omschreef ‘een redelijke hoeveelheid drank gebruikt had.’ Bij wijze van zegen bleek de man die hem aanreed ook goed bezopen. Toen de dienstdoende agent ook aan Vast begon te ruiken, heeft hij zich weten te redden met de opmerking: ‘Kom nou, ik heb vijf minuten in zíjn kegel gestaan.’ Hans Vast was bereid mij om vijf uur te zijnen huize te ontvangen, want hij had toch geen zin meer om te werken. Ik stond vijf voor vijf voor zijn deur in Hilversum en wachtte. Vast is een vriend van mij. Hij is tv-regisseur, free lance, als de mees ten en bij zijn collega's niet zo gezien omdat hij voortdurend openlijk verklaart dat hij de slechte honoraria van tv-regisseurs nog altijd te hoog vindt, gezien het werk dat ze afleveren. Een aardige man dus. Ik heb een keer teksten voor hem geschreven en sinds die tijd ontmoet ik hem regelmatig, omdat hij graag praat en alles weet van de omroepwereld. Ik bedoel niet de officiële omroepwereld, maar de persoonlijke. Wie een programma maakt met wie, wie met zijn baas overhoop ligt en waarom, wat er uit programma's geschrapt wordt, wie de hielen likt van wie, en dat is elke week een avond vol praten. Toen hij mij wat drank geschonken had - aan zijn kast te zien koopt hij meteen bij de grossier - schetste ik hem in sobere lijnen en met weglating van veel personen wat mij de laatste elf dagen overkomen was. ‘Ik zoek dus een vrouw met een mooi lijf, beetje spits gezicht, zware opmaak, die dronken op de Lashoes-receptie was met een tv-presentator waar ik de naam van kwijt ben en was en die het goed kan vinden met Wilco Spuyter - ik had nauwelijks over die naakten over de schutting met hem gepraat of zij kwam er over zeuren.’ ‘Lang of kort?’ ‘Iets langer dan ik. Net niet kort meer. En ze kent Charles Kumnu ook, want die schold ze ook uit.’ Vast grinnikte. ‘Ja, ik weet wel wie je moet hebben. Die heeft aan Kumnu in ieder geval zwaar de schurft. Daar is ze mee getrouwd geweest en dat zijn enorme toestanden geworden, waar hier iedereen mee meegeleefd heeft. Je weet hoe | |
[pagina 118]
| |
dat gaat, enorme ruzie tussen die twee, dan naar bed om bij te komen, maar hij komt niet klaar of zij niet en dan kwamen er weer verwijten en weer ruzie en dan renden ze allebei het huis uit, hij naar de kroeg en zij naar iedereen die ze tegenkwam, tegen wie ze dan het hele verhaal weer ging vertellen. ‘En wie is het nou?’ ‘Celia heet ze, Celia Strumpf, tenminste dat geloof ik wel. Strumpf was geloof ik de laatste met wie ze getrouwd is geweest. Daarvoor had ze Charles Kumnu en dáárvoor Charles van der Meer. Die Van der Meer is momenteel getrouwd met de eerste vrouw van Strumpf. De eerste man van Celia was Karei Werkhuis, die ken je wel, ook een pief uit het amusement - die is nu getrouwd met, tenminste ik geloof dat ze al getrouwd zijn, met Loes Branderbos, behalve op vrijdag en zaterdagmiddag want dan slaapt hij met zijn produktie-assistente in Amsterdam.’ ‘Dat is alles?’ ‘Meer weet ik althans niet. Maar de tv-wereld is net een vulkaan, je ziet alleen wat er toevallig uitbladdert. Het is net de journalistiek, maar je merkt er minder van, omdat het verborgen is in het Gooi. Maar het liedje is hetzelfde: ‘als ze niet naaien dan drinken ze.’Ga naar eindnoot1. Hoewel ik lid ben van de federatie van Nederlandse Journalisten besloot ik niet te protesteren. Dat moeten ze zelf maar doen, tussen hun bezigheden door. ‘Waar woont deze Celia?’ ‘Ik weet het niet. Wil je het nu weten?’ ‘Ja. Ze heeft nog wat bij me goed te maken.’ ‘Nou, dan mag je wel een hangslot aan je gulp hangen. Ik bel even voor je.’ Hij belde een mij onbekende instantie die hij aansprak met ‘Lekkere lellebel’ en die hem in ruil daarvoor het adres verschafte. Laan Livingstone 14, Laren. |
|