komen. Achteraf gezien iets als de toerist moet ervaren als de cobra uit de mand van de slangenbezweerder niet netjes gaat wiebelen, maar recht op hem af komt.
Ik trapte zo hard als ik kon op de hand, mezelf aan een fiets in evenwicht houdend. Ik schopte nog eens. De arm hing nu stil langs de deur, waarschijnlijk waren de spieren van de man niet in staat zich samen te trekken. De vingers kromden zich een paar maal. Met een ruk verdween de arm door het raampje.
Ik durfde niet naar buiten te kijken. Met mijn rug tegen de muur schoof ik een paar decimeter naar voren en deed de knip op de deur. Daarna rende ik zo hard ik kon naar boven, vier trappen op, naar Johans zolder. Ik trok al zijn kasten open om een wapen te vinden, want ik weet dat hij tot de zeer vreesachtigen behoort. In de la van zijn bureau vond ik twee dolken, een fietsketting en een afgebroken wapenstok. Ik koos de fietsketting.
Ik verzamelde moed, toen de telefoon ging.
‘Yip,’ zei ik, uiting gevend aan de luchthartigheid die ik liep te kweken en ook niet geheel vrij van Amerikaanse invloeden, want als ik onze filmkeurders mag geloven zijn het juist de films die ons criminele gewoonten bijbrengen.
‘Ben jij dat, Rutger Lemming?’ vroeg een zachte stem.
‘Yip.’
‘Dacht 'k al. Je zit weer in de rotzooi, is het niet? You need some protection, he?’
‘Ach...’
‘Cum on, lazy bird. Geef maar toe. Je bent een amateur. Maar ik wil toch een diel met je maken. Zeg ja and I get you out. Toevallig heb ik hier een bisnis in de buurt. Zeg yes or no.’
‘Yes,’ zei ik.
‘Kun je op het dak komen?’
‘Ja.’
‘Voor of achter?’
‘Voor.’
‘Ze staan aan deze kant van de gracht, dus als je outlookt, dan kan het. Klim dan naar de achterkant en ga over het dak