We zaten in een moeilijke situatie. Ik had Erna uitgelegd waarom ik niet naar huis wilde en zij had mij uitgelegd dat ze mij niet mee kon nemen, omdat ze een strenge, altijd wakkere hospita had en haar kamer niet kwijt wou, voorlopig.
‘Wat doen we dan?’
‘We bedenken wel wat.’
‘Je drinkt wel veel, Rutger.’
‘Dat was helemaal mijn bedoeling.’
‘Ik vind je toch lief.’
‘Blijf even zitten, ik ga Johan Smeedouwer bellen. Die heeft altijd wel plaats.’
Johan was thuis en leek blij me te horen. ‘Ik had toch al willen vragen of je eens langs kwam.’
‘Nee,’ zei ik, ‘ik wil niet langs komen, ik wil alleen een bed voor mij en een meisje.’
‘Dat is allright,’ bromde hij, hij bromt altijd, als hij een minuut tegen je aanpraat is het alsof je een gesprek voert met een stofzuiger. ‘Maar op één voorwaarde, ik wil je eerst een artikel voorlezen dat ik net geschreven heb.’
‘O,’ zei ik, ‘dan moet ik er nog even over nadenken. Als ik niemand anders kan vinden, dan kom ik over een kwartier.’
Erna zat een beetje triest op me te wachten. De hartelijke meid was een beetje ingezakt, ze leek nu meer op Greetje van de overhaal na een drukke zondag.
‘We kunnen bij Johan Smeedouwer slapen,’ zei ik, ‘maar hij gaat ons eerst een artikel voorlezen en dat is afschuwelijk. Dus als je liever naar huis gaat, ga dan. Ik breng je wel.’
Maar ze wou toch mee.
Johans zolder bevat drie afdelingen, door hardboard van elkaar gescheiden. Achter slaapt hijzelf, voor werkt hij en in de middelste, ongeventileerde sleuf konden wij het bed gebruiken, dat hier voor bezoekers staat opgesteld.
Johan geeft les, ergens en ergens in en heeft een klein erfenisje, dat hem in staat stelt enkele nachten per week te werken aan boeken en artikelen die de wereld nog eens zullen verbazen. Het meeste beweegt zich op populair filosofisch terrein, maar totale onzin schuwt hij evenmin. Hij zendt zijn artikelen naar kranten en tijdschriften, maar alleen obscure