afleiden. In de goeie journalistiek hoor je 24 uur beschikbaar te zijn. Stel een Nederlandse pink loopt bij Duinkerken op een pier, dan moet je er op hetzelfde moment heen kunnen om te gaan zien hoe ze heldhaftig, onder het zingen van vaderlandse liederen, de laatste vaatjes haring nog gauw aan land zetten, voordat de kapitein met zijn schip manmoedig vergaat.’
‘Voor een foto van Schuil zijn we naar het fotoarchief van zijn krant geweest en we hebben dat helemaal doorlopen, want uit jouw beschrijving van hem had ik begrepen dat hij bij aankomsten e.d. op Schiphol altijd vooraan staat.’
‘Dat is zo.’
‘Nou, dan is hij een geboren pechvogel. Want op al die foto's zit óf een elleboog voor zijn gezicht, óf een microfoon, en één keer hangt er zelfs zo'n enorme joekel tiet van Anita Ekberg voor.’
Gon kwam binnen met de koffie, een niet toe te juichen feit. Zij schenkt van die lekkere, vettige, romige, met die grote plons melkvet waarmee de koffie instant gedood wordt. Als je goed roert kun je nog zien waar de koffie heldhaftig gevallen is.
Herman slurpte het vocht naar binnen. ‘Sorry, hoor,’ zei hij ‘maar ik doe nou of ik thuis ben.’ Daarna krabde hij zich nog eens en geeuwde.
We praatten verder, allebei op de vlakte blijvend en niet onaangenaam. Gon las de kleine advertenties uit de krant, een vrouw die altijd alleen zit moet toch ook haar portie avontuur hebben. ‘Wat is zkt.o.oliek.?’ vroeg ze een keer. ‘Zoekt ouwe oliekachel,’ zei Herman, getraind. Ik overwoog erop te spelen dat ze me zouden vragen om de nacht bij hen door te brengen, toen de telefoon ging.
Herman luisterde. ‘Ik kom,’ zei hij. In de hoek van de kamer over een stoel hing zijn overhemd.
‘Moet je weer?’ vroeg Gon.
‘Ja, ik ga even kijken.’ En tegen mij: ‘Even kijken, dat betekent dat het geen regelrecht overwerk is. Het wordt dus niet betaald. Maar dat is in mijn geval toch niet zo erg; als inspecteur krijg je helemáál geen overwerk betaald.’
‘Wat is er aan de hand?’