ten vol Dolores’, maar de inhoud was niet slechter dan elk verhaal in dit ontspanningsgenre. Niet best geschreven en af en toe... (puntjes) om de... spanning te verhogen. Het handelde over de strijd van een rechtschapen ingenieur (met blonde lokken) tegen zuipende Indianen (vuurwater, natuurlijk) en intrigerende Mexicanen (ook geen volk om te vertrouwen, veel te brede hoeden om met elkaar onder te spelen). Het was geen verhaal dat ik verwacht had, in een weekendtas met de reeds beschreven foto's. De meest hete passage luidde slechts als volgt:
‘Dolores wachtte op me terwijl ik de lijken begroef. Toen ik in mijn bungalow terugkwam lag zij op mijn gerieflijke veldbed, een tip van een kleurige Indiaanse deken over haar bovenlichaam. Haar jurk en haar onderjurk lagen over een stoel. Ik zag dat ze de grendel had geschoven voor de deur van het zijkamertje waar don Harmanos, de Mexicaanse tractorchauffeur zijn roes lag uit te ronken.
Zonder een woord te zeggen ging ik mijn handen en mijn gezicht wassen, maar ik genoot van de donkere, begerige blik waarmede zij al mijn bewegingen volgde.’ (Jaja, die zag natuurlijk voor het eerst hoe je je moet wassen. R.L.)
‘Het liet geen twijfel dat als reactie op al die woelige gebeurtenissen van deze avond zich een sensuele spanning van haar lichaam had meester gemaakt. Mijn zogenaamde onverschilligheid bracht haar dichter bij het kookpunt dan galante woorden. Zij ontplofte terwijl mijn gezicht in de handdoek zat. Plots wierp ze zich met haar ganse lichaam achter tegen me aan, trok mijn hoofd achterover en kuste en beet me als een furie. Zij plaatste mijn handen op haar heupen en drukte rillend haar hals tegen mijn lippen.
“Darling van mij. Niet wachten. Nooit wachten. Nu. Direct,” fluisterde zij hees. Ook in mijn lichaam begon het te woelen. Onvergetelijk was de rest van de nacht.’
‘Publicist,’ dacht ik.