leren moesten, want ze schreven een schrift vol. Otje zat rechts vooraan. Hij maakte een nerveuze indruk, schoof op zijn stoel heen en weer, keek af en toe om, zijn fletsblauwe oogjes los in zijn vlezige hoofd. Ik herinnerde hem van persconferenties, jaren terug. Daar speelde hij de razende reporter. Stond altijd vooraan en was er bekend om, dat hij op wat meer beroemde personen rücksichtsloos inpraatte tot ze zich rot verveelden. Het gaf hem het recht, later, om ze bij hun voornaam te noemen, vooral als ze er niet bij waren.
Er waren haast geen vragen, maar we moesten wel blijven zitten totdat de tweede koffie ingeschonken was. Ik liep naar voren en ging achter Otje zitten, die inmiddels een heer van het verassingswezen bij zich gekregen had. De heer liet hem enkele foto's zien van slecht aangelegde kerkhoven. ‘Kijk, hier worden mensen gewoon in het weiland begraven. Als het water in de boezem stijgt drijven ze bijna het water in. Een boer heeft mij zelfs wel eens verteld dat hij een arm uit het weiland heeft zien steken. Die lag gewoon tussen het kroos.’
‘Die zat dan zeker in een kartonnen doos,’ zei Otje terwijl hij met een zakdoek over zijn voorhoofd wreef.
‘Het is natuurlijk wat onsmakelijk,’ zei de man vriendelijk, ‘ik begrijp dat u het er warm van krijgt. Maar dat is nu juist de reden dat wij crematie in de ruimste zin willen propageren.’
Hij folderde nog wat aan, maar ik had de rug van Otje zien verstrakken. Ik volgde de richting waarin zijn ogen keken. Door het ronde venster in de crèmekleurige deur stond een man te kijken. Een gebruind gezicht en veel zwart haar. Buitengewoon knap, met zeer levendige ogen en zo te zien vrij intelligent, maar toch met een zweem van hardvochtigheid en sporen van verdorvenheid in zijn trekken. En de witste tanden van de hele wereld.
Otje stond met een ruk op, zijn blocnote viel op de grond, hij bukte zich zo snel om die op te rapen dat zijn stoel omviel. ‘Het spijt me. Ik moet weg,’ zei hij kort tegen de man. Er stond nu duidelijk zweet op zijn voorhoofd. ‘Ik dank u wel,’ hij stak zijn hand uit naar de man, maar die was zo ver-