‘Nee mama.’
‘Ik had gehoopt dat je hier een wat gezondere kleur zou krijgen. Maar dit lijkt ook geen verbetering.’
‘Ach, 't is 's wat anders dan altijd maar bleek,’ zei Louise. Normaal zou ze na zo'n opmerking gebloosd hebben, maar nu maakte het weinig verschil.
‘De kans dat er voor Kerstmis veel zon in Villars is, is heel gering, heb ik gehoord,’ zei generaal Bode. Hij zette vervolgens uiteen, wat hij zoal gehoord had.
Toen de generaal even stil viel zei Catherine: ‘Ik hoop dat je vanmiddag wat gestudeerd hebt?’
‘Ja mama’
‘Misschien zou je morgen eens wat rust moeten nemen. Misschien zou je met Christiaan eens een tochtje moeten maken. Meneer Fornuis wil jullie vast wel begeleiden. Er staat in Gruyere een oud kasteel, daar moeten jullie eens gaan kijken.’
Er viel een stilte.
‘Vind je niet, Christiaan?’ zei de heer Helemers.
‘Ja vader.’
‘Morgen bij de lunch kunnen we dat nog nader bezien,’ zei Catherine. ‘Karel, jij wil wel het dankgebed spreken.’
Fornuis boog het hoofd en sprak: ‘O Heer, wij danken u van harte, voor nooddruft en voor overvloed, daar menig mens eet brood der smarte, hebt Gij ons mild en welgevoed...’
‘Amen,’ zei hij. ‘Amen,’ zei de generaal, een kleine oprisping onderdrukkend. ‘Amen,’ zei Catherine, op een toon die elke tegenspraak onmogelijk maakte. Een dikke boersige engel die Alpendienst had en net boven Villars zweefde pikte ze alle drie op en woei ze met een tik van zijn vleugels door naar Boven.