Maar Forra Bruinisse is niet half dood geslagen omdat ze weigerde contributie te betalen of zo iets, totaal niet; als ik haar goed begrepen heb had ze bijna bewondering voor de zakelijke manier waarop die protectie geregeld was. En ze rékende, denk ik, op die protectie, anders zou ze niet zo openlijk en zo openhartig aan die sextochten werken.’
‘Wij houden er anders ook een oogje op, als 'k 't zegge mag,’ bromde Geerse.
‘Ik heb er nu een uur over na lopen denken, maar Forra hééft 't al gezegd. Ze kwam bij, en zag mij en zei twee keer ‘Ji’. En ik ben zo weinig aan de spreektaal hier gewend dat het lang duurde voor ik...’
‘Jij,’ zei Jubal.
‘Ja, jij,’ zei Geerse. ‘Dat noemen wij hier het vleig op de speigel-effect, haha.’
‘Dat begrijp ik nou wel, maar ze bedoelde natuurlijk dat het mijn schuld was. Ik ben op zoek naar de moordenaar van Jan Lemming. Dat vinden ze vervelend en ze hebben me een waarschuwing gegeven, bij Kattendijke ben ik van de weg gereden en ze hebben wat op mijn maag gestompt. Kort daarna duik ik op, aan de arm van Forra Bruinisse, op een door hen beschermde maantocht. En het lijkt me voor de hand te liggen dat ze daarna bij haar op bezoek gegaan zijn om te vragen wat ik daar deed, wat zij mij verteld heeft, en wat ik aan haar.’
‘Hm’, zei Jubal, en keek alsof hij de oudste broer van Tom Poes was.
De twee politiemannen zaten een tijd tegenover elkaar, totdat een dikke agent binnenkwam. Hij boog zich na een saluut over Geerse heen en fluisterde met donderende stem:‘A 'k t’ eve segge mag, d'r staat een begrafenisondernemer bij Bruinisse op de stoep en die wil met de kist naar 't kerkhof. Kunnen we die laten gaan of moeten we beslag leggen?’
‘Ook dat nog,’ mompelde Geerse, terwijl hij zenuwachtig met het zoutvaatje begon te spelen. Hij strooide een spoor rond zijn bord en nam een besluit: ‘Even buiten wachten, Budding, dan regel ik dat straks.’
‘Ja,’ t is wat, à 'k 't segge mag,’ zei Budding.
‘Ik heb één ding nog niet verteld,’ zei ik. ‘Niet alleen dat ik er