keek door het raam: aan de andere kant, in het midden van de kamer stond de kist met het zwarte kleed, en vele bloemen. Ik liep links om het huis heen, door de perken om het grindpad te vermijden. Over de vensterbank van het keukenraam liep een grote grijze kat, die het lage vitragegordijn opzij hield met een hoog geheven staart. De keukendeur, om de hoek, was niet op slot. De kat miauwde toen ik binnenstapte, sprong op de vloer en begon mijn voet te hinderen. Ik deed de ijskast open, maar die was bijna leeg. Ik vond alleen een zakje van de slager met bijna uitgedroogd en gekreukeld ontbijtspek. Maar de kat had veel honger.
Onder aan de trap aarzelde ik even. Een open auto, een buitendeur niet op slot, het is niet de sterkste reden om 's ochtends om zes uur gewoon naar binnen te lopen. Ik ging op mijn tenen naar boven. De deur naar de kamer waar ik vorige avond met haar gezeten had stond open. De stoel waarop ik toen gezeten had lag achterover, het tafeltje ervoor was weggeschoven en de glazen plaat was eraf gevallen. Het rook sterk naar drank: een fles whisky lag open op de grond, in zijn eigen vochtige plek.
Ik pakte mijn zakdoek, wond die om de kruk van haar slaapkamerdeur, en deed die voorzichtig open. De gordijnen voor de ramen aan de wegkant waren dichtgeschoven, maar er viel genoeg licht langs om redelijk te kunnen zien. Rechts stond een bed, redelijk opgemaakt. Daarop lag de klederdracht die ze gisteren in de winkel droeg, én de lichtgroene jurk die ze op de maantocht aan had gehad.
Links tegen de muur stond een groot antiek Zeeuws wortelhouten kabinet. Daartegenaan hing Forra Bruinisse. Haar armen, boven haar hoofd gestrekt, waren rond de polsen gebonden met een touw dat over de opstaande kap van de grote kast was geslagen. De onderste la, met de gewelfde buik, was uitgetrokken en daarin stond ze. De la was zo ver mogelijk dichtgeschoven, waar de rand haar kuiten raakte liepen een paar straaltjes geronnen bloed. Op haar lange rug en witte, wat schonkige billen was veel geslagen, diagonale en horizontale strepen doorsneden de huid. Haar hoofd hing voorover, tegen het kabinet aan.
Ik opende een van de gordijnen en keek rond. Op het witte, wollige vloerkleed lag as, rond twee uitgetrapte sigarepeuken. Ik