stapte, schoot de oude Job overeind en wenkte me een eind van de bar vandaan.
‘Goeie stoot, die meid gister,’ fluisterde hij. ‘Goed gevleist.’ Met zijn rimpelige handen duidde hij iets wulps aan. Hij keek even naar de gesloten bedsteedeuren en siste: ‘Kee weet dat niet, maar ik heb condomen. Gewoon en super. Zes halen, vijf betalen.’
‘O.K.’, zei ik, ‘ik zal aan je denken als de nachten lengen.’
Jubal schreef in een groot bloknoot. ‘Ga zitten,’ zei hij. ‘Ben je nog op jacht?’
‘Ja. En ik zal je zeggen wat ik als eerste zoek. De uit het schrift van Lemming gescheurde “waarnemingen”. Jij zegt wel dat je ze niet hebt, maar kan je dat zweren?’
Hij keek me even doordringend aan en schreef verder. ‘Jongen,’ zei hij langzaam, ‘ik heb dat schrift - het overgebleven deel althans - pas gezien, nadat jij gezegd hebt dat je in het huis geweest bent. Als er iemand is aan deze tafel die die bladzijden kan hebben, ben jij het!’
‘Maar je bent toch vóór mij in het huis geweest? Toen het verzegeld werd. Of niet?’
‘Ja. Vrijwel direct nadat Lemming gevonden was ben ik er geweest. En toen hebben wij het schrift niet gevonden.’
‘Dank je. Dat is duidelijk. Zijn er nog vorderingen inzake Wabeke?’
‘Niks. Iedereen heeft in zijn buurt hetzelfde gezien. Belgische sportvissers, de auto van de klamvoer, de melkcoöperatie, de bus, de bakker. Niets dat een aanknopingspunt geeft. Het enige zeer kleine houvast is dat volgens het laboratorium het mes van Jan Lemming - waar hij zelf niet mee gedood is, het mes dat wij in de vaete vonden - vrij recent nog in contact met mensenbloed is geweest. Hoogst waarschijnlijk althans. Dat zou er op kunnen wijzen dat Lemming zich verdedigd heeft en dat er iemand in Zeeland rondloopt met een wond. Maar hij kan ook al lang buiten Zeeland zijn.’
‘Toen ik je gister belde, over die terreur, heb ik je niet gevraagd of die er werkelijk niet is. Is dat nagegaan?’
‘Wij hebben overal laten informeren, ook door vertrouwde plaatselijke politieagenten. Maar als er campinghouders en dat