‘Lemming!’ zei hij verbaasd en proevend. ‘Is er echt nog iemand die die naam draagt?’
‘Jazeker. Ik bijvoorbeeld. Zou het straks meteen na de lunch kunnen?’
Hij mummelde even voor zich heen, en daarna spraken we af dat ik tegen twee uur te zijnent zou zijn.
‘Wat moet je met de dominee?’
‘Zo maar. Even kennismaken.’
‘En wat doe je daarna?’
‘Dan ga ik naar Goes.’
‘Mag ik mee?’ Toen ik niet direct antwoord gaf, voegde ze eraan toe: ‘Je komt hier toch terug - in de schuur?’
‘Ik weet 't niet. Ik heb er niet met je broer over gesproken. Waarom wou je mee naar Goes?’
‘Dat vind ik leuk. Dat vind jij toch ook? Je hebt me eergisteravond nog gekust?’ Ze kwam naast mijn stoel staan en duwde haar dijbeen tegen mijn hand op de leuning.
‘Je hebt toch wel meer iemand gekust?’
‘Jezus, je lijkt de dominee wel.’ Ze liep naar de tafel en begon vervaarlijk kromme boterhammen te snijden.
‘Hoezo?’
‘Egbertje Bieskamp zegt,’ ze zwaaide het broodmes in mijn richting, ‘rondom dit dorp, onder aan de dijken, wordt de kat in het donker geknepen. En vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen? Antwoord: uit de val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs, waar onze natuur alzo is verdorven geworden dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden. En wat is er beter bewijs dan dat Bieskamps eigen dochter onder aan diezelfde dijken in verwachting is geraakt, en nu ergens in Rotterdam wacht op het geboren worden?’
‘Waar leer je dat? In de biechtstoel?’
‘Nee, op catechisatie. Voor meisjes. Vroeger mocht je er niet eens met je benen over elkaar zitten. Maar sinds zijn dochter...’ Cora maakte twee wellustige sprongen.
‘Eet je tevreden je bordje leeg als ik zeg dat je mee mag naar Goes?’ Terwijl ze koffie zette neuriede ze opnieuw van hartedief pief pief.