slachterij; tegenover de efficiënte knokpartijen waaraan de held deelneemt in de meer avontuurlijke episoden staat zijn verslagenheid om de dood van de hond Wodka. ‘Der echte Picaro’, aldus Kayser, ‘wird trotz allen Heldentaten nie zum Helden und trotz allen Verbrechen nie zum Verbrecher’.
Deze tegenstellingen, waarvan de literaire verwezenlijking een kunststuk van de eerste orde vormt, geven een sleutel tot de ten toon gespreide overdrijving en polarisering. De grondslag van dit ongedurig balanceren tussen dagdromen en werkelijkheidszin wordt gevormd door een grote gevoeligheid, sentimentaliteit zelfs, en een onstuitbare, katachtige vitaliteit. Ergens schrijft de kronikeur: ‘Claudia was een gevoelig meiske, erg gesloten en alleen van binnen.’ Hij voegt daaraan langs zijn neus weg toe: ‘Ik ook, maar bij mij kwam het naar buiten.’ Zo is het.
Nu zou dit alles nog weinig beduiden indien het beeld van deze Jan Cremer niet met een macht van literaire middelen gestalte had gekregen. Zeker, de auteur slaat er wel eens naast, met een al te baardige mop, een melige riposte, een overbodig aandoend hoofdstuk als Moord der existentialisten. Maar daar staat een snel en doeltreffend vertellerschap tegenover. In korte, rake zinnetjes wordt situatie na situatie opgebouwd en vaak met een pointe afgerond (als zich dit zeggen laat), en er zijn vele passages die de lezer woordelijk blijven heugen. Hier worden geen schrale gegevens tot de laatste druppel uitgemolken, maar wordt een stortvloed aan materiaal zo goed mogelijk gekanaliseerd. Dat er dan wel eens iets over de rand loopt is de keerzijde van deze exuberantie.
Het belangrijkste provokatieve element schuilt m.i. in het over de hele linie volgehouden gebruik van volksige spreektaal in afwijking van een krachtige literaire konventie. Daarnaast speelt natuurlijk ook de erotiese grootspraak een rol, maar het mogelijk daarin gelegen schokelement wordt m.i. stevig gekompenseerd door de humor waarmee de op stoutigheid beluste lezerskring wordt uitgesliept. Men hoopt op onversneden pornografie, maar voelt de hete adem van een voyerend schrijver in de nek, die zich verkneukelt als hij het bed onder de lezer vandaan trekt. Het grinniken van de auteur is niet