omliggende bergen bedekt. Wanneer gij den top van die hoogte hebt bereikt, ligt de baai van St. Wimfried vóór u; die rij witte huizen, op een kwartier afstands van het strand, is het dorp; en het groote schilderachtige gebouw van grijze steen, staande in den hoek, waar de kleine rivier zich in zee stort, dat is de school van St. Wimfried.
Het rijtuig hield stil voor de groote poort van de binnenplaats. De portier (de famulus, zooals de jongens hem in navolging der Ouden noemden), een man van een goedig voorkomen, wiens eerlijk gezicht hem iets aantrekkelijks gaf, opende het hek, en Walter's bagage aan een der schoolbedienden overgevende, geleidde hij den heer Euson over het binnenplein langs eenige gebouwen naar het huis van Dr. Lane, den hoofddirecteur.
Het inschrijven van Walter's naam in het schoolregister was spoedig gedaan en hij werd den heer Robertson, een der onderwijzers, als leerling toegevoegd; daarna sprak Dr. Lane eenige bemoedigende woorden tot den kleinen vreemdeling, en ging Walter met zijn vader weder het plein over, naar het hek waar het rijtuig nog wachtte, om den heer Euson op den weder vertrekkenden trein te brengen.
‘Laat ons wandelen tot op den top van dien berg, papa,’ zei Walter; ‘men zal mij vóór theetijd niet noodig hebben, en dan behoef ik hier geen afscheid van u te nemen.’
De heer Euson zag evenzeer tegen het afscheid op als Walter. Zij waren vroeger nooit gescheiden geweest; de vader kon op het zeldzame voorrecht terugzien, gedurende dertien jaar een door Gods zegen ongestoord geluk te hebben genoten. Hij was weder jong geworden met zijne kinderen; hij deelde even hartelijk in hunne kleine verdrietelijkheden, als in hunne genoegens, en door hen ferm en verstandig op te voeden, had hij zich vele dier zorgen en teleurstellingen bespaard, die het gewone gevolg zijn van eene verkeerde opleiding. Hij beminde zijn oudsten jongen innig en was met hart en ziel trotsch op hem. En zonder overdrijving durf ik beweren, dat Walter al de gaven bezat, die een ouderhart kan verlangen. Aan een aangenaam, verstandig uiterlijk, paarde hij bescheiden, innemende en gemakkelijke manieren. Het was onmogelijk hem te zien, zonder zijn mooi, eerlijk gelaat en de vrije, onschuldige uitdrukking van zijne donkerblauwe oogen op te merken.
Het was nu geen oogenblik voor zedenpreken of raadgevingen. Sommige menschen denken, dat eenige hoogwijze lessen, juist dan uitgesproken, van groot gewicht zijn. 't Is mogelijk indien zij terug wijzen op en kracht ontvangen door jaren van stil en zelfverloochenend voorgaan; anders zijn zij als het op eene rots gestrooide zaad dat door den wind in zee wordt geblazen.
Mijnheer Euson sprak met Walter hoofdzakelijk over zijn tehuis, over brievenschrijven, over zakgeld, over zijne genoegens en studie; en Walter wist buitendien, ook zonder eenige herhaling, dat zijn vader wenschte