ogenblik op de knieën bij ons neer te zinken, kinderlijk geamuseerd door het ‘Japans’ dat de beide M.P.'s tegen haar spraken en waarvan ze, hoezeer ze zich ook inspande, geen woord verstond.
‘Seems they talk a different lingo here from Tokyo’, meenden de Yanks teleurgesteld. Ze probeerden het daarna met Engels, maar de meid had in haar plattelands-onschuld nog nooit gehoord van: ‘you, me, sleep-u, okay?’ en ‘I rike-u you’, en toen de jongens haar met galante gebaren trachtten over te halen zich te bevrijden van de stijfgewonden obi, die haar charmes omknelde als een corset, vluchtte zij met vrolijk misbaar de kamer uit en de trap af. In een uit hout en papier gebouwd Japans huis blijft geen geluid verborgen, en zo hoorden wij dus hoe zij de hotelier en zijn vrouw beneden met een vloed van woorden van haar bevindingen met de Amerikaanse soldaten vertelde.
De beide jongens begrepen er niets van. Zij hadden gemeend dat 'n Japans hotel synoniem was met theehuis, en hotelmeid dus met prostituée.
De wind stak die nacht wat op, maar men zou minstens denken dat er een orkaan was losgebroken, zo schudde en kraakte het kleine hotel. Gelukkig was het tegen de morgen weer stil geworden; wij ontwaakten bij het vriendelijk ruisen van een nabije bergstroom dat gedurende de nacht door de storm was overstemd. Achter de perkamenten ruitjes schemerde de zon. Wij wasten ons beneden bij de pomp, en de meid, nu in een onflatteuze mompei (vormloze broek met laaghangend kruis) gekleed, waarin ze het ruwe morgenwerk verrichte, kwam nieuwsgierig onze blanke naakte bovenlichamen bekijken en riep er ook haar meester nog bij om het ongelofelijke met eigen ogen te komen aanschouwen.
De beroemde roodgelakte tempels van Nikko liggen verscholen in een woud van kaarsrechte, oeroude ceders. Ik had het tempel-complex tien jaren tevoren bezocht, en de tover ervan was mij steeds bijgebleven. Hier had de oorlog gelukkig niets veranderd; alleen ontbraken de scharen bezoekers in hun bonte kimono's en papieren zonneschermen. In hun verlatenheid waren de tempels en mausoleums slechts zoveel te indrukwekkender; een verheven stilte omving hen; er was geen ander geluid dan het zuchten van de wind in de toppen der naaldbomen, hoog boven ons. Soms even het fluiten van een vogel; dan weer: zwijgen. De beide Amerikaanse jongens kwamen geheel onder de indruk; onwillekeurig dempten ze hun stemmen een weinig, en bij elke nieuwe tempel die we bezochten trokken ze uit zichzelf al gehoorzaam hun schoenen uit.
Tot het hun op 'n ogenblik ineens te machtig werd. Ze geloofden het nu verder wel, bekenden ze openhartig. Ze wilden alleen nog graag het fries met de drie apen gewezen krijgen (Niets Horen, Niets Zien, Niets Zeggen) waar-