Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)
(1952)–Johan Fabricius– Auteursrecht onbekend52De oorlogsvernielingen te Tokio en elders waren grotendeels door brandbommen veroorzaakt - daarvan kon de U.S.A.F. er over de lange afstanden die gevlogen moesten worden méér meenemen, en de uitwerking ervan bleek volkomen afdoende in de voor driekwart uit hout opgetrokken Japanse steden. Terwijl de woonwijken een prooi der vlammen werden, bleven echter de stenen centra gespaard. Zo stonden in Tokio de kapitale gebouwen rondom het Imperial Hotel (fire proof and quake proof) nog in al hun oude glorie overeind, en boze tongen fluisterden dat de Yanks ze ‘gereserveerd’ hadden voor hun eigen militaire staf. MacArthurs hoofdkwartier bevond zich in het monumentale Dai Ichigebouw, tegenover het Keizerlijk paleis, dat achter hoog geboomte schuilging, maar waarop hij, zo zei men, vanuit zijn werkkamer op de bovenste verdieping kon neerzien. In Japan heeft zoiets z'n zwaarwegende zinnebeeldige betekenis. Ik had een aanbevelingsschrijven voor de generaal bij me en kreeg een interview toegestaan. Nadat de martiale ‘snowdrop’Ga naar voetnoot1. in de marmeren hall beneden mijn papieren had gecontroleerd en goedbevonden, suisde de lift | |
[pagina 215]
| |
met ons omhoog; ik telde vele verdiepingen. Men had mij verteld dat Mac-Arthur, zonder de vragen van zijn interviewer af te wachten, onmiddellijk zelf het woord placht te nemen, in brilliante vorm een algemeen overzicht van de toestand in Japan ontvouwend dat zó als kopij naar de zetterij kon. Ja, en als ik er prijs op stelde goede vrienden met hem te blijven, zou ik verstandig doen hem zo min mogelijk te onderbreken. Niet zonder spanning liet ik mij in de grote werkkamer binnenleiden, waar ik de bekende figuur achter zijn schrijftafel aantrof, gekleed in een strakke, mosgroene militaire jas van dezelfde eenvoudige snit als die van Josef Stalin. Hij droeg geen zijner talrijke decoraties - een ingetogenheid die de Bedwinger van Dai Nippon zich kon permitteren: in gedachten zag zijn bezoeker ze er toch wel schitteren. Toen we na de begroeting in een paar comfortabele leren clubfauteuils waren neergezonken en ik met een potlood in mijn hand op mijn dictaat wachtte, vuurde de generaal een salvo vragen omtrent Java en de Revolutie op mij af - onderwerpen waarin hij minstens even geïnteresseerd bleek als ik in de voortgang van de democratie in Japan. Na mij aldus enige tijd te hebben geinterviewd, liet hij zich zonder persoonlijke bitterheid (ook deze objectiviteit kon MacArthur zich veroorloven) ontvallen dat hij gereed had gestaan Nederlands-Indië te bevrijden toen te PotsdamGa naar voetnoot1. anders werd besloten. Hij liet mij vrij, in stilte vergelijkingen te maken tussen zulk een snelle (want grondig voorbereide en door Uncle Sams bijna onbeperkte machtmiddelen gesteunde) Amerikaanse bevrijding en de geïmproviseerde (want door de atoombom en door Japans plotselinge overgave ontijdig gedicteerde) Engelse bevrijding zoals ik die in de afgelopen maanden in werking had kunnen zien. ‘Ik zou de Japanners onmiddellijk ontwapend hebben en met kracht tegen alle wanordelijke elementen in het land zijn opgetreden tot orde en rust zouden zijn teruggekeerd. Dan had Nederland zelf weer in zijn rechten kunnen treden. Nederlands dispuut met het Indonesisch nationalisme gaat mij tenslotte niet aan. Mijn militaire taak was slechts: de status quo van vóór 1941 te herstellen...’ Hij zei het zelf: dat hij slechts als soldaat sprak die zijn orders uitvoert. En zijn orders waren geweest: het inlossen van de door Nederlands bondgenoten aangegane verplichting om, na het overwinnen van de gemeenschappelijke vijand, Nederland in al zijn souvereine rechten te herstellen. Ik trachtte hem van mijn kant te overtuigen dat Bevrijd Nederland niet minder menselijk en democratisch dacht of voelde dan welk ander land ook, en dat de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk niet anders wilde dan, | |
[pagina 216]
| |
na volledig in zijn souvereine rechten te zijn hersteld, het Indonesische volk zo snel mogelijk - maar na redelijke voorbereiding en in vriendschappelijk overleg-zijn volledige onafhankelijkheid te schenken, gelijk de Koningin dit ook reeds had uitgesproken in haar bekende radio-rede van 7 December 1942. Wat ons pijn deed en ons beledigde, was, dat de onafhankelijkheid van Indonesië ons nu met het pistool op de borst werd afgedwongen en dat onze geallieerden, verre van hun woord aan ons gestand te doen, ons in onze moeilijkheden nog eerder tegenwerkten dan steunden, daarbij het eigen geweten in slaap sussend door te luisteren naar een voor géén leugen terugdeinzende lastercampagne die onze bedoelingen verdacht maakte. Wij, die van Nederlands-Indië het bloeiende rijk hadden gemaakt dat het vóór de Japanse overval was - een door de ganse wereld erkende prestatie waarvoor men ons eens niet genoeg kon prijzen - wij waren in diezelfde wankelbare wereldopinie nu plotseling gebrandmerkt als gewetenloze koloniale onderdrukkers en uitbuiters! De generaal hoorde mijn klacht aan - misschien toch niet geheel zonder leedvermaak? Ik stapte zelf maar van het zo verdrietige en beschamende onderwerp af en bracht het gesprek op het thema waarover ik hem had gehoopt te interviewen: de democratisering van Japan. En nu kreeg ik het dictaat dat men mij had voorspeld. Met gloed en verbluffend oratorisch gemak sprak MacArthur over het probleem dat gans zijn tijd en denken in beslag nam. De spontane medewerking, die hij van alle zijden ontving, overtrof zijn stoutste verwachtingen, zei hij. Hij was dankbaar en gelukkig, deze grote mooie taak te mogen vervullen... Terwijl hij sprak, fors en met autoritaire gebaren, bekeek ik in stilte deze merkwaardige en in menig opzicht geheimzinnige man met zijn sterk, maar tegelijkertijd fijnbesneden gelaat, de felle, intelligente, heerszuchtige ogen, die hij voor de wereld placht te verbergen achter grote donkere brillenglazen. Van nabij verrieden zijn trekken wel degelijk zijn leeftijd - het was zijn uitdagende en beheerste houding, het trotse opwerpen van de kin, de direct voelbare drift en paraatheid, zijn ongebluste, legendarisch geworden energie, die zo sterk de illusie van jeugd opriep. De wereld stond voor de verrassing dat MacArthur in het door hem terneergeworpen, diep gedeemoedigde Nippon binnen enkele weken een populaire, ja, vereerde figuur was geworden. De verklaring van dit fenomeen was, dat de propaganda der heersende militaire partij in Japan hem als de baarlijke duivel had uitgeschilderd, die te Bataän een dure eed zou hebben gezworen nog eenmaal bloedig met zijn vijanden af te rekenen, zo deze ooit de wapenen zouden neerleggen. Toen de Gevreesde dan echter als overwinnaar voet op Japanse bodem zette, bleek het alles leugens te zijn geweest. Het | |
[pagina t.o. 216]
| |
De overwinnaar
Negermatrozen bewonderen twee zelfbewuste Japanse zeekadetten (maar is er nog een Japanse vloot?)
Foto's Pix | |
[pagina t.o. 217]
| |
De tempel - in het vernielde Tokio - staat niet meer, maar voor de godheid - onzichtbaar aanwezig en identiek aan het Eeuwige Nippon - kan men nog steeds in verschuldigde deemoed het hoofd buigen
Amerikaanse soldaten houden de wacht voor het middeleeuwse keizerlijke paleis te Tokio, dat schuil gaat achter de pijnbomen. Maar welke Japanner zou dan de vermetelheid hebben, er onuitgenodigd binnen te gaan?
Foto's Pix | |
[pagina 217]
| |
legertje heldhaftige patriottische vrouwen, dat zich had aangeboden met opoffering van eer en leven de woeste Amerikaanse horden als eersten tegemoet te treden, kon getroost weer huistoe gaan: de ontscheping der bezettingstroepen ging heel ordentelijk in haar werk. Koel en onsentimenteel begon de ‘Wreker van Bataän’ aan de gigantische taak van Japans economische en politieke organisatie. Hij bestrafte de zwaarste oorlog misdadigers, maar dacht er niet aan toe te geven aan primitieve impulsen als persoonlijke rancunegevoelens - waarschijnlijk reeds omdat hem daarvoor de tijd ontbrak, geheel in beslag genomen als hij was door de nijpende problemen van het land dat hij in hopeloos ontredderde toestand aantrof. En zo kon men in Tokio dan beleven hoe zich voor MacArthurs hoofdkwartier elke dag omstreeks het middaguur een nieuwsgierige menigte verzamelde, die er op hoopte iets van de Grote Man te zien te krijgen wanneer deze zich voor de lunch naar de Amerikaanse ambassade begaf. Hij liet zijn publiek daar op straat soms lang wachten, uren aaneen. Maar een Japanner wordt niet gauw ongeduldig, en ook koude en regen konden de boeren niet afschrikken die met vrouw en kroost naar de stad waren gekomen om een levende god te aanschouwen. Een god - dat moest hij wel zijn die het onoverwinnelijke Nippon had kunnen verslaan en nu machtiger was dan de Keizer zelf, daar in zijn onzichtbaar paleis achter de middeleeuwse slotgracht. Steeds méér dromden er te zamen en gluurden naar de zwarte limousine met de vijf gouden sterren en de standaard van de generaal, en naar de vierkant geschouderde, op iets kauwende mannen van de militaire politie, wijdbeens en monumentaal op het bordes verrijzend ter weerszijden van de ingang: Amerikaanse reuzen, westers equivalent van de meer dan levensgrote houten krijgers met hun woest rollende ogen en grimmig ontblote hoektanden die een Japanse tempel bewaken. Eindelijk werd het geduld der wachtenden dan beloond. In de hall schalt een bevel; de beide reuzen, hun ogen daar onder de overkapping der witte helmen opeens vol dreiging, springen in de houding. De generaal, gevolgd door zijn adjudant-met-actentas, treedt naar buiten, ademt even de frisse lucht in en duikt - nog vlug en lenig voor zijn bijna zeventig jaren - in zijn auto weg. De menigte buigt; de babies op de rug der vrouwen buigen mee; zij alleen, glurend over het diep gebukt hoofd hunner moeders, zien eigenlijk iets van de ongekroonde Heerser van het verslagen Japan. Zij zien een paar grote donkere brilleglazen onder een hoge pet waarop een blinkende gouden vogel zijn vleugels spreidt. De auto glijdt weg; de verstrakte kaken der beide reuzen op het bordes zetten hun kauwende, malende beweging - even onderbroken - weer voort, en de menigte gaat uiteen, wat zenuwachtig lachend en onder elkaar mompe- | |
[pagina 218]
| |
lend, terwijl ze het zojuist beleefde, ieder voor zich, tracht te verwerken. |
|