Een wereld in beroering. Verdere mémoires (1936-1946)
(1952)–Johan Fabricius–
[pagina 212]
| |
51Van deze uit China, Mandsjoerije en elders gerepatrieerde soldaten zou ik er later honderden tegelijk kamperende vinden op de perrons en het voorplein van het Tokio'se Ueno-station, dagen en nachten wachtend op transport. Gehard in winterveldtochten, sliepen ze in de open lucht, hun rugzak als hoofdkussen gebruikend. Ik hoorde dat velen nauwelijks naar huis durfden, bevreesd voor de verwijten of de onuitgesproken minachting der familie. Zij waren uitgetrokken om voor de Keizer te zegevieren of te sterven - en daar stonden zij dan opeens weer, levend en wel, terwijl Nippon was verslagen. Er moeten moeders zijn geweest die de thuiskerenden hebben begroet met de vraag: ‘Wie zijt ge, vreemdeling? Mijn zoon? Ge vergist u! Mijn zoon is voor zijn Keizer gevallen!’ Ik neem echter aan dat dit uitzonderingen zijn geweest, en dat er zelfs in deze extreme gevallen hete tranen en verzoening volgden, nadat naar de vorm aan de bovenmenselijk strenge eisen der traditie was voldaan. Wie zich niet zeker voelde of hij in de kring zijner familie welkom zou zijn, bewandelde de dan gebruikelijke weg: hij polste eerst 'n goede vriend of 'n buurman... Behalve de soldaten, wachtten duizenden mannen en vrouwen in de bittere nachtkoude op de eerste ochtendtreinen, in de hoop zich door de deuren en de kapotgeslagen vensters naar binnen te kunnen wringen en 's avonds met wat voedsel terug te keren dat men bij de boeren had ingeruild tegen familiesieraden, oud lakwerk, porcelein. De zwarte markt bloeide in Japan als misschien nergens anders ter wereld met uitzondering van Napels. Overal langs de trottoirs zaten de handelaars, en de Amerikaanse soldaten kregen op straat bundels Yen aangeboden voor sigaretten en candy, voor de schoenen aan hun voeten, voor hun hemd en broek, hun allweather-jas. In de onverwarmde theaters, volgepropt als vóór de oorlog, rook men de verarming van het volk. Zeep was een bijna onbekend luxe-artikel geworden, en om water te verhitten heeft men brandstof nodig. Tegen de winterse koude trok men alles maar over elkaar aan en zweette daarin dan wanneer men zich bij de ingang van het theater verdrong om een plaatsje. De wat weeë geur van rauwe vis, in gelakte eetbakjes meegebracht om tijdens de pauze met soja te worden genuttigd, was mij nog van vroegere Japanse toneelavonden bijgebleven - maar in combinatie met een kille tocht in de zaal en allerlei menselijke uitwasemingen kon ik het bijna niet meer harden. De geallieerde bézettingsautoriteiten hadden de zo populaire Kabukitheaters aan een strenge censuur onderworpen: stukken met een oorlogszuchtige, anti-democratische tendens waren verboden. Daarmee was echter | |
[pagina 213]
| |
een geweldig gat in het Japanse toneel-répertoire geslagen, dat nu eenmaal van zwaardgekletter en tirannenverering weergalmt. Hèt lievelingsstuk der massa's: ‘De Zeven-en-veertig Roñin (Roñin - samoerai zonder meester)Ga naar voetnoot1. en hun zeven-en-veertigvoudige harakiri ter meerdere glorie van de Keizer en hun eigen riddereer, was al helemáál taboo, en ik zag mij dus teleurgesteld in mijn hoop nog weer eens een massaal zwaardgevecht - welk een verrukking voor het oog en hoe weergaloos opwindend - te mogen aanschouwen. Waar waren ze gebleven, de boeiende, kleurige melodrama's vol ten hemel schreiende schurkerijen, die mij in voor-oorlogse dagen avond aan avond onweerstaanbaar naar de Tokio'se en Kioto'se theaterwijk hadden gelokt? In hun welmenende en ijverige pogingen tot de democratisering van het gisteren nog totalitaire en eer-gisteren nog middeleeuwse Japan, kwamen de Amerikaanse autoriteiten op het geniale idee om John Drinkwaters ‘Abraham Lincoln’ in Japanse vertaling te laten opvoeren in het grootste der Tokio'se theaters. Hier was de leer van het pacifisme aanschouwelijk gemaakt in al zijn menselijke grandeur! De Japanse acteur die de eer te beurt viel de hoofdrol te vervullen trok voor de gelegenheid een gestreepte broek met pandjesjas aan (hij zag er als een deftige ober uit, tiré à quatre épingles, de op uiterlijke onverzorgdheid aandringende instructies van de auteur hoffelijk negerend), en trachtte ook in statuur de grote President te benaderen door zich kothurnen onder de voeten te binden. Het publiek, in die dagen nog gaarne bereid zich door de overwinnaar te laten opvoeden, ja, desnoods de les te laten lezen, luisterde gehoorzaam naar de beroemde vrijheidsproclamatie waarin voor alle mensen, zelfs voor negers, gelijke rechten werden opgeëist. De spanning in de zaal groeide en een diepe emotie werd voelbaar toen in de voorlaatste scène de aanvoerder der verslagen zuidelijke troepen, generaal Lee, voor zijn overwinnaar, generaal Grant, verscheen en van deze edelmoedige tegenstander zijn zwaard teruggereikt kreeg. De Japanse generaals hadden hun trotse samoerai-zwaarden moeten afstaan... Anderzijds was het wáár dat de Keizer nog op zijn eeuwen-oude troon zat. Geheel van zulke gedachten vervuld, nam de zaal daarop met hoffelijk leedwezen kennis van de onfortuinlijke en gewelddadige dood van die nobele figuur Abraham Lincoln. Resumerende, stond zij paf over deze Amerikanen die, nog maar juist als overwinnaars dit land binnengemarcheerd, een Japanner toestonden, neen, opdroegen, hun meest geliefde en vermaarde president te vertolken, terwijl een andere Japanse acteur - een bizonder ongunstig type, toegegeven - hem voor ieders ogen mocht neerschieten. Daar zaten de Amerikaanse autoriteiten zelf en klapten voldaan in de handen! | |
[pagina 214]
| |
Dit was dan dus Democratie... Democratie goed en wel, maar men moet niet overdrijven. Later in dat jaar voerden de Yanks in het door hen gerequireerde Takarazuka Theater (herdoopt als ‘Ernie Pyle Building’, naar de zelfs bij de soldaten populair geworden, gesneuvelde oorlogscorrespondent) een operette, ‘The Mikado’, op, waarin de Keizer, zoals men met ontzetting vernam, als 'n soort malloot ten tonele werd gevoerd. In het Westen mocht zoiets misschien niet tactloos, of zelfs aardig, worden gevonden - in Japan dacht men daar anders over. Slechts het feit dat uitsluitend Amerikaanse soldaten tot de opvoeringen toegang hadden, verhinderde demonstraties in de zaal. Enkele speciaal uitgenodigde, in de democratische leer doorknede en vuurvast geachte Japanners verzekerden hun gastheren beleefd dat zij het ‘very interesting’ hadden gevonden, maar waren verder opvallend karig met commentaar. Neen, deze Mikado-opvoering was in Tokio nog geen succes. Maar ik ben er ook niet zeker van dat de New Yorkers er in het omgekeerde geval zo op gebrand zouden zijn geweest, door een Japanse komiek bv. President Washington in vrolijke caricatuur voorgesteld te zien. |
|