43
Yuichiro Nagano, laatstelijk opperbevelhebber van het Japanse bezettingsleger op Java, en zijn chef van de staf, generaal-majoor Moichiro Yamamoto, hun zwaarden moesten overreiken - zij werden verantwoordelijk geacht voor het feit dat de Japanse garnizoenen in oost- en midden-Java hun wapenen aan de nationalisten hadden uitgeleverd.
'n Kwartier vóór het vastgestelde uur bevonden wij, correspondenten, ons in het aan het Koningsplein-Zuid gelegen gebouw van de Kon. Ned. Petroleummaatschappij, destijds hoofdkwartier van de 23ste Brits-Indische divisie. Een half dozijn tanks, met hun front naar het gebouw gekeerd, representeerde de gemechaniseerde afdelingen van het bezettingsleger, en langs de oprijlaan in de tuin stonden in strenge formatie soldaten van de verschillende Britse regimenten - ook Sikh's, Gurkha's, Punjabs, Pathani's.
Precies op de minuut zagen wij, door de open vensters, twee grote legerauto's het erf oprijden. In de voorste zaten de beide generaals, in de achterste een Japans stafofficier en een tolk. De soldaten werden in de houding gecommandeerd, maar presenteerden niet het geweer, zoals ze dat tevoren hadden gedaan toen generaal Hawthorn arriveerde, die nu achter zijn schrijftafel de komst der Japanners afwachtte.
Men kon in de kamer een speld horen vallen toen de deur openging en beiden binnen traden, zichtbaar bevangen, maar niet zonder waardigheid. Achter hen in het marmeren trappenhuis schalde de stem van de Schotse officier nog na, die de daar geposteerde Seaforth Highlanders het ‘op de plaats rust!’ toebrulde.
Nagano, de gewezen opperbevelhebber, was de kleinste van de twee; het tanige hoofd met de zware kaken en de Mongoolse ogen zat hem laag op de schouders gedrukt, en zijn zwaard met de roodleren riemen, waarop onwillekeurig ieders oog viel, scheen bijna te groot voor hem. Hij salueerde, lichtte daarna zijn onflatteuze kepi van de gemillimeterde schedel en stelde zich op enige afstand voor de schrijftafel op. Generaal Yamamoto, slechts weinig boven zijn superieur uitrijzend en dezelfde uiterlijke karakteristieken van de hoge Japanse militair vertonend, volgde zijn voorbeeld. Bij hen voegde zich nog de meegekomen staf-officier, die een glimmende leren actentas tegen zich aandrukte waarvan doel en inhoud voor ons verborgen zouden blijven. Zàt er wel iets in?
Er hing een atmosfeer van kille vormelijkheid. Wij kenden generaal Hawthorn van enkele gemoedelijk-informele persconferenties, maar nu was hij nog slechts Brits officier. Na een ogenblik stond hij op, nam het blad papier dat voor hem op de tafel lag in handen, en las de aanklacht.