41
Charteris vertrok kort daarop naar Soerabaia, waar hij voor de daar strijdende Engelse troepen een legerkrantje oprichtte en redigeerde. Later, in Singapore, zag ik er enkele exemplaren van, en brigadier Wardell, het hoofd van Public Relations aldaar, wees mij op het opmerkelijke feit dat dit legerorgaan, naast het nieuws, letterkundige stijlproeven, ja, zelfs verzen van moderne dichters bracht, inplaats van het beproefde ‘eventjes lachen’. Hij was oprecht benieuwd wat de Tommies daarover te zeggen zouden hebben. ‘Life out there is not exactly a poem just now, you know?’
In Soerabaia werd bloedig gevochten. Aanvankelijk was alles er vredig toegegaan; de Engelsen hadden met de evacuatie der kampen reeds een begin gemaakt toen de onverwachte aanslag op de Britse posten met één slag de oorlog ontketende.
De overweldiging dier posten door pemoeda's en straatschuim werd op de gewone beestachtige wijze uitgevoerd. Nadat zo'n handjevol Engelsen of Brits-Indiërs in een wanhopige verdediging z'n laatste patroon had verschoten, begon een moord-orgie waarbij het tot duizenden aangegroeide gepeupel de afgehakte armen en benen van zijn slachtoffers juichend in de lucht wierp. Niet minder weerzinwekkend waren de aanvallen op de Nederlandse vrouwen en kinderen terwijl ze in Britse leger-trucks van de kampen naar de haven werden vervoerd.
Dit alles verraste ons weinig, want wat hadden wij van Soekarno's volgelingen nog ànders gezien dan lafhartig barbarisme? Wat ons wèl verraste, was de doodsverachting waarmee zestienjarige pemoeda's daarna storm liepen tegen geallieerde tanks. Voor het eerst - en bijna met een verademing - merkten wij bij deze opstand iets van werkelijk idealisme.
Te Soerabaia bleek intussen ook dat de extremisten nog wel over betere wapenen beschikten dan bamboesperen en parangs. Daar hadden de Japanners voor gezorgd die, als ze deze oorlog dan al moesten verliezen, ons de overwinning tenminste zo bitter mogelijk wilden doen smaken. Na een schijnverzet tegen ‘de overmacht der Indonesiërs’ streken zij de vlag, de Revolutie ganse artillerie-parken plus instructeurs offrerend, munitie-depôts en modern geoutilleerde vliegvelden, compleet met jagers en bommenwerpers.
Men sprak destijds reeds van ‘het belegerde Batavia’. Rondom de stad zouden zich republikeinse legers verzamelen, en het bericht over de uitlevering van de genoemde vliegvelden droeg er ook al niet toe bij, de groeiende onrust te verminderen. Het nieuwsblad Merdeka begon toen op zijn eentje nog een zenuwoorlog door in zijn kolommen een ‘spoed-oproep aan Indonesische piloten, mécaniciens en radio-telegrafisten’ te plaatsen. Het En-