ditie dat zij zich in hun bagage tot een minimum zouden willen beperken, en er was in principe afgesproken dat zij dan met ons de veiligheid achter de geallieerde linies zouden zoeken. Maar toen ik die namiddag van de 13de Mei in de Frankrijklei voorreed, waar zij woonden, vond ik Diels temidden van een groep acteurs en actrices - mensen van zijn gezelschap, die in het uur van de nood bij hem waren gekomen om raad en leiding. Hij behoefde het mij niet meer te zeggen: hij was niet vrij om te gaan, zoals ik, maar had hier een verantwoordelijkheid waaraan hij zich noch kon noch wilde onttrekken. Zo bleef hij dus achter - met zijn Joodse vrouw. Een zwaarwegende beslissing. Wij voelden het wederzijds terwijl wij elkaar met een ‘tot spoedig weerziens’ de hand drukten.
Het ganse gezelschap van de Comédieplaats is een dag later in een oude vrachtauto naar het zuiden van Frankrijk gevlucht, en het is een tocht geworden de pen van 'n Goldoni waardig. Later heb ik het verhaal van de avonturen en perikelen van deze Antwerpse komediantentroep nog in geuren en kleuren opgedist gekregen. Hoe de motor onderweg telkens weigerde, en hoe er in het open veld gekampeerd moest worden, onder het onvriendelijk oog van argwanende Franse boeren... Als in de dagen van de Commedia dell' Arte reisden er zelfs dieren mee, tot Ida Wassermans kanarie toe.
Hitlers lange arm achterhaalde de voortvluchtigen echter aan de Rivièra, en Joris Diels en Ida Wasserman zouden hun moedig besluit, om ‘bij de troep te blijven’, nog duur betalen.
In afwachting van de verdere ontwikkeling van de Duitse opmars reed ik voorlopig naar de kust. In het dorpje Wenduyne bij Blankenberghe, waar ik in ons oude hotel onderdak hoopte te vinden, bleek elke kamer bezet, zodat wij maar naast de auto in het duinzand kampeerden - tot verrukking van onze kinderen, die er al zo lang van hadden gedroomd eens ‘echt’ in hun tent te mogen overnachten. Mijn vrouw droeg haar lot stoicijns als steeds.
Wat wij daar aan de kust te zien kregen was overigens niet opwekkend. Wanhopige vluchtelingen - ook een aantal veelgeplaagde Duitse Joden, die in België eindelijk wat rust en veiligheid hadden gehoopt te vinden - verdrongen zich bij de boten naar Engeland. Ik zag het aan zonder zelf reeds op de gedachte te komen de vaste grond van Europa te verlaten. Wel begon ik te vrezen dat het misschien spoedig noodzakelijk zou worden ons heil zuidelijker te zoeken. Achter die Maginotlinie waarover wij jaren lang zulke wonderen hadden gehoord...
Toen ik enkele escadrilles Nederlandse militaire vliegtuigen langs de kust naar Frankrijk zag koersen, begreep ik dat de strijd in het noorden verloren moest zijn, en ik zei m'n jongens de tent op te vouwen, en reed in zuidelijke richting weg.