‘Aan de riemen! Ze schieten ons nog door de kleren en ik zit krap in
m'n stopgaren!’
‘Schei uit met die grapjes, Klaas! En pak de riemen op: we zitten
vlak voor de branding!’
Een schot van de wal; de jol trilde even en uit de bodem spoot een
fonteintje op. ‘Au! M'n poot! Au! Au!’
‘Stop het lek!’ Het werd met touwpluisel gestopt.
De jammerende maat nam zijn voet in de handen. ‘Ze hebben m'n teen
kapot geschoten!’
‘Wacht even, ik ben nog aan 't laden!’ pruttelde de scherpschutter.
Het laden van een musket was een werkje dat tijd en ervaring vroeg.
Weer een schot. Een kogel floot de mannen over het hoofd.
Toen was de ome, die op een mijl afstand een vlieg raken kon,
gereed. Grimmig legde hij aan. Een donderslag; de schutter vloog door de schok
bijna met musket-en-al de jol uit.
Maar van het strand klonk een luide gil. Een van de Spanjaarden liet
zijn wapen vallen en stortte achterover in het zand. De anderen zochten een
haastig heenkomen.
‘Met Sinterklaas krijg je 'n nieuwe teen,’ troostte Berentsz.
‘Roeien, mannen! Een-twee; een-twee...’
Spoedig was men buiten schot.
‘Willen we hier het net nog eens uitgooien, bootsman?’
‘Vooruit maar,’ zei Berentsz. ‘Waar is het?’
Algemeen gegluur onder de banken. ‘Het net is weg!’
Floorke begon te ginnegappen.
‘Heb jij het weggestopt, beroerde kerel?’
‘'t Hangt nog achter de boot!’ zei Floorke. ‘D'r zal nou wel vis zat
in zitten!’
Dat had de opwinding 'm gedaan. Ieder was vergeten dat het net in
het water hing. Het werd ingehaald. Grote vreugde toen het vol glanzende
spartelende vis bleek te zitten.
Maar de gewonde maat deelde niet in de blijdschap. Hij had z'n hemd
uitgetrokken en was met Rolfs hulp aan het verbinden van zijn voet
geslagen.
De anderen letten er nauwelijks op. Het waren ruwe klanten, die
varensgasten uit de zeventiende eeuw.
Aan boord was zo gehamerd en gezaagd, dat niemand het schieten had
gehoord.
In het ruim lagen nog stengen; ze werden door de achterpoorten aan
dek gehesen. Een spier van veertien palm werd overlangs doorgezaagd, en die
beide helften woelde men met nog twee andere stengen om de mastbreuk. Nu kon
men de steng, die tijdelijk de mast versterkt had, weer hijsen en het grootzeil
voeren. Het was een lust om er naar te kijken! De mast leek wel een zware
pijler uit de Sint-Anthonius. Nu mocht de storm weer blazen.
Men was juist aan het taliën van het want toen de boot terugkwam. De
vangst overtrof alle verwachtingen. Bolle liet de vis lustig knappen in de pan;