was nerveus; zijn woorden schenen hem zelf verachtelijk toe, maar hij kon zich geen gevoeligheden veroorloven: de strijd om het voortbestaan van zijn circus was te hard. ‘Als je Zaterdagavond werkelijk weer kon optreden... ik garandeer je een uitverkochte tent!’ zei hij.
Saul schudde bij deze voorspelling langzaam het hoofd. Hij kon niet gelooven, dat de tent zich nu ineens zou vullen, alleen doordat hij zoo dom was geweest zich door Sultan, dien rakker, te laten verrassen.
‘Hoe is het met Mustapha?’ vroeg hij, na eenig zwijgen.
‘Het dier zal gauw weer gezond zijn.’
Saul's blik boorde zich in dien van zijn directeur en las er in, dat de ander thans de waarheid sprak.
‘Ik wil naar hem toe,’ zei hij, zich moeizaam oprichtend.
‘Als je wondkoorts wilt krijgen, moet je nu opstaan,’ deelde de juist binnentredende dokter hem bij wijze van begroeting mede, en zijn directeur drukte hem neer.
Saul zwichtte ontstemd, met een schuldbewust hart jegens zijn lievelingsleeuw. Maar hij besefte, hoeveel er voor het gansene circus van afhing, dat hij spoedig weer kon optreden.
‘Morgenavond kunt u op me rekenen!’ stelde hij zijn directeur nog gerust.
‘Jazeker, morgenavond...’ suste de dokter, als tegen een kind sprekend.
Nog dienzelfden avond begon de temmer in koortsen te ijlen.