De onderbazen
Dit is geen vrolijk verhaal. Toen Jezus dit verhaal verteld had, is er eigenlijk met hem net zoiets gebeurd als met de jongens uit dit verhaal. Het lijkt niet op een verhaal dat goed afloopt. Je zou het zo kunnen vertellen.
Er was eens een hele rijke man. Hij was rijk geworden door hard werken. Hij was begonnen met een kleine kruidenierswinkel en die winkel had hij steeds groter en mooier kunnen maken.
Daarna was hij in een andere stad nog zo'n winkeltje begonnen en dat ging ook goed en daarna nog een in weer een andere stad en zo verder. Zo was hij de baas over allerlei winkels in het land en in iedere winkel had hij gezorgd voor een onderbaas, een chef, die alles zo goed mogelijk moest doen als hij er niet was. Hij was zelf vaak ver weg, op reis in het buitenland. Zo stuurde die man eens een van zijn mensen naar die oudste winkel, om te kijken of alles goed ging en het geld af te rekenen. Maar hij werd door de onderbaas helemaal niet vriendelijk ontvangen. ‘Wat kom je hier doen?’ zei die, ‘ik heb met jou niets te maken. Ik kan het alleen wel af en geld krijg je helemaal niet. Vooruit, de deur uit’.
Nou was het helemaal niet zo dat het allemaal zo goed ging in die winkel. Ja, er werd wel goed verkocht, maar de bedienden en de knechtjes verdienden te weinig en ze werden nog vaak uitgescholden ook door die bazige onderbaas. Die man uit het buitenland had daar wel van gehoord en wilde er meer van weten nu een van zijn mensen zo kwaad was weggestuurd, dus hij stuurde er voor de tweede keer iemand op af, maar die