Ik volgde juffrouw Carolien naar de kinderkamer, waar we Nurse aantroffen, op handen en voeten paardje spelend met Mette. Toen ze ons zag, deponeerde ze het kleine meisje in de hoek bij de poppewieg, ging naar de badkamer om een glas water voor de zenuwdruppels te halen, en nam met zekere dramatische gelatenheid tegenover mij plaats aan de tafel bij het raam.
‘Dus,’ zei ze, ‘u weet er alles van. Ik tracht me te verzetten, maar mijn keel knijpt dicht. Ik sta voor een ontzettende keus.... Ik voel me hier heel gelukkig en als u mij vraagt zou ik liever blijven.... Maar mag ik een huwelijk afwijzen? Nu ik de kans krijg....’
‘Houdt u van hem?’ vroeg ik.
‘Nee’, zei ze. ‘Maar wat niet is kan komen.... En in het boek van dokter Gril staat dat zulke huwelijken dikwijls het gelukkigst zijn....’
Juffrouw Carolien nam Mette mee naar de keuken en Nurse en ik hadden een lang gesprek, waaruit me bleek, dat Nurse eigenlijk niet veel meer van haar aanstaande man afwist dan dat hij Wittewinkel heette, in