Hij straalde. Het moet heel gelukkig zijn, dat huwelijk van Heleen en Hans.
Maar om op Heleens clubjes terug te komen: onze Kareltje is bij wijze van spreken al van zijn geboorte af lid van een natuurlijke-historieclubje, dat beoogt de kinderen eerbied bij te brengen voor torretjes en spinnen en grassprietjes, voor bomen, katten, honden, rozenperken, vogels, paardebloemen, regenwurmen.... ‘Het is,’ zegt Heleen, ‘stomweg een kwestie van beschaving: eerbied voor de natuur. Bij mij in de straat woont een klein meisje dat lieveheersbeestjes verdrinkt in een kopje water. Ik heb haar ouders een brief geschreven, maar die suffers schijnen niet in te zien, dat aan dit spelletje moord en sadisme ten grondslag liggen. Ze zeggen: als het kind maar zoet is. Zo'n schaap krijgt straf als het niet zijn mooie handje geeft of met twee woorden spreekt, maar 't hele gezin kijkt vertederd toe als de blonde cherubijn in het voortuintje kleine dieren zit dood te martelen. Zoiets kan me zo woedend maken.’
Ik knikte met volledig begrip. ‘Om op