en er stond een man met een trompet op de wallekant. En in de benedengang kon je poffertjes eten. Ouwe oom Karel is bij die gelegenheid nog met één been in een wak gezakt. Je moet beslist gaan, Marie Eugénie.’
‘Ik ga beslist nìèt’, kondigde ik aan, maar nadat Charlot me een half uur lang aan mijn hoofd had gezanikt, kwam ik op mijn besluit terug. Zo bèn ik, helaas....
Later belde ze me nog op. ‘Ik vergat je te vertellen, dat het een gecostumeerd ijsfeest is’, zei ze. ‘Het geheel staat in het teken van “Die Goeie Ouwe Tijd”. Herbert verkleedt zich als nachtwaker met een ratel. En wat zou je er van zeggen als wij tweeën gingen als Betje Wolff en Aagje Deken?’
‘Kan ik niet gewoon in mijn ijstrui?’ vroeg ik verslagen.
‘Uitgesloten!’ decreteerde Charlot, en de volgende dag kwam ze met een boek, waarin de afbeeldingen stonden van Betje en Aagje. Ik schrok even van de hoge geplooide witte mutsen, maar Charlot zei, dat dat juist iets heel aparts was, en dat we