meneer zit op de rechtbank. U heeft toch wel even de tijd? Kijk, wat die astrologie betreft, gelooft u niet, dat je een en ander kunt overdrijven? Die sterren en tabellen kunnen best interessant zijn, maar daarom hoef je nog geen marionet van ze te worden.’
Juffrouw Pons keek me aan en schudde meewarig het hoofd. ‘Mevrouw,’ zei ze, ‘als u alles wist, zou u anders praten....’
Nu wìst ik uit de aard der zaak niet alles, maar ik wist wèl - van Nurse - dat juffrouw Pons zogezegd geen stap deed zonder haar astrologisch lijfblad te raadplegen. In dat blad werd - volgens Nurse - voor elke dag van de maand een soort gebruiksaanwijzing gegeven. Er waren dagen, waarop je niet in het huwelijk moest treden, niet moest reizen, niet moest speculeren; er waren dagen, die geschikt waren voor ‘het bijleggen van geschillen’, voor ‘genegenheid’, voor ‘het aanschaffen van meubilair’....
‘Ik weet praktisch niets van al die dingen’, gaf ik toe. ‘Maar ziet u, sommige mensen zijn er tegen opgewassen en andere