Blijkbaar heeft ze het gevoel, dat je op moet passen voor mensen zonder geld... Ik bedoel met deze uitspraak niet iets lelijks te zeggen van Jolien, ik ben ervan overtuigd, dat ze zich haar reacties in deze zelf niet bewust is.
Maar om op de mantel terug te komen: Gertje is met het kledingstuk in zijn doos achter op de scooter, naar Haarlem gereden, naar Jolien.
Zoals ik had verwacht, had Jolien meteen allerlei bezwaren tegen de mantel. Ze was begonnen met te zeggen, dat ze dit jaar eigenlijk geen nieuwe mantel nodig had, dat ze niet hield van de kleur groen, en dat ze kriebelplekken in haar hals kreeg van persianer krulletjes...
Maar Gertje, die speciaal voor de transactie naar Haarlem was gekomen, liet zich niet zo gauw afschrikken.
‘Trek 'm es aan,’ stelde ze voor.
‘Ach nee...,’ zei Jolien lusteloos. ‘Het is een heel goeie mantel. Waarom houd je hem niet zelf?’
Gertje heeft toen meteen maar open kaart gespeeld en gezegd, dat het een financiële kwestie was, dat ze zich in de vingers had gesneden door iets zo kostbaars aan te schaffen, dat het ook feitelijk niet te pas kwam tegenover Henk, die de laatste maanden geen enkele opdracht had gehad, en dat de tweelingen lid waren geworden van de school-hockeyclub, wat ook al weer geld kostte...
Jolien presenteerde dure bonbons bij de thee. ‘Misschien...,’ zei ze. ‘Misschien laat mijn grootmoeder wel weer een serre aanbouwen...’
Die serres werken op Gertje als een rode doek op een stier. ‘Het malle mens heeft er nu al drie,’ zei ze laatst tegen mij. ‘En dan mag Henk, als binnenhuis-architect, die serres voor haar aankleden. Alles wat hij aanraadt, is te duur. Die stakker loopt het vuur uit zijn sloffen en als het op betalen aankomt, moet 't een zogenaamde vriendenprijs zijn...’