XXXIV
De volgende morgen, toen het helder licht was, klauterden Jock en Marlotje voorzichtig met de spiegel langs het sokkentouw naar beneden.
Nog wat slaperig van het feest, hingen de mensen en dieren op het bordes en in het park om. Maar toen ze Jock en Marlotje langs zagen komen, werden ze ineens klaar wakker.
‘Wat gaan jullie doen?’ vroeg de giraffe, en toen zei Jock, dat ze de spiegel gingen neerzetten op de bank bij de goudvissenvijver. ‘Dan kan iedereen er in kijken. Dat had jij toch zo bedacht?’
De giraffe, die op de bank onder de bruine beuk zat, sprong verheugd overeind, dook onder de takken uit en brabbelde van alles door elkaar, zó blij en verbaasd was hij, dat de spiegel niet tegelijk met de Kristallen Dame was verdwenen. ‘Ik dacht al,’ zei hij, ‘wat heb je daar onder je arm. Ja, ja, we gaan ieder op zijn beurt...’ Maar toen liet hij er plichtsgetrouw op volgen: ‘Daarna moeten we het ding dan wel meteen afleveren aan het paleis. Bevel van de koning! Leve de koning.’
‘Nu ja, daarna...’ Het veulen, dat had liggen slapen tussen de frambozenstruiken, sprong met een verrukt hinnikje overeind. ‘Ieder op zijn beurt! Marlotje heeft de hare natuurlijk al gehad.’
Maar Marlotje zei: ‘Nee hoor. Ik heb eerlijk gewacht op jullie. Mijn beurt is pas helemaal aan het eind.’
De baron, die een kamer had gehuurd in hotel Het Zilveren Hoofd, kwam aangewandeld langs de helio-