| |
| |
| |
Hoofdstuk V
Over Jonker van Ratburgh
Jonker van Ratburgh is een jong en begaafd iemand, wat iedereen natuurlijk weet, maar wat je steeds weer opnieuw moet zeggen omdat er altijd menschen zijn die het vergeten.
Hij dient de wetenschap op zijn zolder, waar ie een ingericht laboratorium heeft vol radertjes en instrumenten voor 't doen van zware proeven om nieuwe uitvindingen te bedenken. Als hij niets anders weet zit ie daar trouw en zwoegt, wat zoo mooi van hem is omdat ie niet hoeft. Op die manier heeft ie een uitstekend perpetuum mobile gemaakt, dat zoo goed als vanzelf loopt, en een mechanische haas op wieltjes voor de windhonden, wat je heelemaal niet zien kunt aan zijn uiterlijk, dat iets geschrokkens heeft door een ingesprongen kin en slappe oogen, waar echter soms de vonk van het genie uit straalt, als ie zich boos maakt, wat volstrekt niet mag van z'n dokter voor z'n gespannen hersens.
Jonker Jan Xavier van Ratburgh woont in een oud huis vol hoekjes en gaten, waardoor hij gepredestineerd is voor ongedierte, dat z'n grijze huishoudster vangt in vallen en met poezen, zoodat ie meteen al, ook als naamgenoot, geïnteresseerd was toen er van buitenaf een beweging ontstond tegen de ratten.
Er heeft zich namelijk in onze stad met het oog op de gezondheid een rattenvereeniging gevormd, die tot doel heeft er een eind aan te maken met ver- | |
| |
gif en circulaires over een algemeene verdelgingsweek onder het groote publiek.
Van Ratburgh ging echter niet samen met hun wìjze van werken, làng niet.
Hij redeneerde zoo: ‘Een rat is òòk een beest. Natuurlijk moeten ze dood, maar ik eisch een volkòmen dood, geen halfwerkende vergiften of schadelijke vallen.’ En hij ging naar z'n zolder, waar ie in twee uur tijds een rattenmachine uitvond, die gebaseerd was op het menschlievend systeem der guillotine, met technische vervolmakingen en accomodatie voor drie en vijf.
Toen de machine klaar was liet ie 'm grijs schilderen om de mimicri, waardoor de ratten hem over het hoofd zouden zien en er in loopen, waarna de valbijl automatisch ging werken door aansluiting op het electrisch licht. Hij is toen, omdat 't zijn plicht was tegenover de maatschappij, onmiddellijk met de machine naar de vereeniging gegaan, maar de vereeniging vond 'm te groot, wat op afgunst berustte, en ze zworen daar met vergif, en jonker van Ratburgh verdedigde een rechtdoorzeesche valbijl, en praatte als Brugman, maar de vereeniging praatte terug en praatte alle principes uit de machine, en stuurde hem naar huis met een jampotje vol arsenicum om op brood te strooien en leverworst gedurende de komende verdelgingsweek.
In weerwil van de afgewezen machine kwam hij dien avond trotsch als een pauw met de jampot bij Mama, die heelemaal verzegeld was voor eventueel gevaar van onbevoegden.
| |
| |
‘Ze geven zooiets niet aan iederéén’, zei van Ratburgh stralend. ‘Je kunt er een heele stad mee uitmoorden.... Ze zijn gek wat betreft de weigering van de machine, maar ze hebben wel menschenkennis. Ze zagen dadelijk wie ik was.’
Hij borduurde verder op de ratten, en dat de machine prèttiger voor ze zou zijn geweest, maar dat ie de arsenicum goed dìk op het brood zou doen met suiker voor de lekkere smaak.
‘Het is misschien tòch beter,’ zei ie gedurende een macaroni-schotel, ‘om ons niet te veel op het standpunt van de ràtten te verplaatsen. Er zijn er te veel. Ze bijten babies en brengen pest.’
En de goeie jongen ratelde maar door over ratten; hij was eenvoudig niet te stelpen en vertelde van zijn zolder, en van zijn provisiekast, waar er een was die aldoor weer kwàm, en dat heel Nederland pal moest staan in den strijd tegen ongedierte, tot ie iets scherps in zijn keel kreeg, waarvan Mama gebruik maakte om alles te laten overzwaaien op wat anders.
Gedurende de volgende dag liep Van Ratburgh door zijn huis rond in een witte jas met een wolk carbol voor eventueele infectie, en hij had twee schoonmaaksters gehuurd om te zoeken naar kieren en gaten, die ze allemaal dicht stopten met boterhammen, die belegd waren met suiker en arseen. Hijzelf had een vijzel uit de keuken laten komen en mengde nu één deel vergif en drie deelen suiker, wat ie in gelijke porties afmeette op een brievenweger met behulp van een limonadeglas. Toen het | |
| |
brood op was namen ze beschuit, en daarna was er nergens meer een holte over in het heele huis.
Betty en ik gingen 's middags even kijken. De gasthuislucht stond al op de stoep, en een van de schoonmaaksters kreeg juist water en aspirine voor haar hoofd, dat barstte van de lysol.
‘Nou,’ zei ik, ‘je mag wel goed luchten voor van avond’, want het was de dag van de avond, dat we bij hem kwamen bridgen, en hij zei, dat 't zóó weg was, en dat dàt juist 't aardige was dat je er niets van merkte, óók omdat de ratten stierven aan de binnenkant van het behang, waardoor je het niet zag.
‘Hij is kinderlijk enthousiast’, zei Betty later moederlijk, en we gingen wandelend naar huis, en ondertusschen stierven de ratten van de rattenweek links en rechts bij legioenen, wat een heerlijk gevoel gaf van veiligheid met het oog op de babies en de pest van het Nederlandsche Volk, maar ethisch gesproken ben ik er tegen (tegen vergif), omdat (zooals gezegd) ook een ràt een beest is en de machine afdoender zou zijn geweest, wat blijkt uit de rest.
Dien avond zaten we met 3 maal 4 bij van Ratburgh. De sfeer was wel eenigszins gezuiverd, maar tòch kreeg je nog de illusie van een operatiekamer, wat van invloed was op het spel, dat zakte.
Om tien uur zei de oude gravin in het grijs, dat er iets was met haar hersens (van boven), en we besprenkelden haar onmiddellijk, en Van Ratburgh holde om water en een klaarstaande aspirinepoeder in een glas, en een waaier van een doode tante, waarna Gravin Knal zóó naar werd, dat ze naar huis | |
| |
moest worden gereden onder geleide.
Toen ze weg was keek Van Ratburgh in een kast naar flesschen om de leegte te vullen. Plotseling gaf hij een doffe vloek om vervolgens naar het eerste tafeltje te wankelen met een jampot en een glas.
In de jampot zat de bewuste arsenicum, of liever het restant. In het glas was aspirine.
‘Hemel!’ krijschte Van Ratburgh. ‘Ze heeft het verkéérde glas opgedronken!’, en hij vertelde in vliegend tempo, dat Gravin Knal het limonadeglas had gekregen dat ie voor het wegen had gebruikt en waar een bodempje in was gebleven dat dezelfde kleur had als het àndere glas, dat ie al vast had neergezet met aspirine voor geval de tweede schoonmaakster die middag óók een lysolhoofd had gekregen.
Een ondeelbaar oogenblik bleef het stil, toen stormde de bridge-avond naar de kapstok. Hoeden. Jassen. Brommende motors op straat. Een ploeg reed vooruit naar het ziekenhuis om het voor te bereiden op een vergiftige maag die in aantocht was. Wij vlogen naar haar huis, en van Ratburgh, met een doodsbleek masker, lichtte de oude gravin van haar bed, en Desmond en hij schoven haar in de auto, en ik droeg haar schoenen, en we raasden weg, en we zeiden allemaal, dat ze moest probeeren te braken, wat de ongelukkige oude dame weigerde.
En toen we arriveerden stond het heele ziekenhuis al klaar, en ze pompten haar uit, en we wachtten in de hall op het einde, en twee uur later had | |
| |
ze nòg geen vergiftigingsverschijnselen, wat bijna te mooi was om waar te zijn.
En al die tijd was jonker van Ratburgh abnormaal en maakte van angst enorme chèques voor kinderuitzending en drankbestrijding en tuberculose, tòt we hoorden dat ze zou blijven leven, waarna hij alles verscheurde.
Gravin Knal was gered, en jonker van Ratburgh's ratten óók, omdat 't vergift geen vergift was geweest maar poedersuiker voor de zekerte, wat later uit kwam na ingewonnen informaties bij de rattenvereeniging.
‘Ach,’ zeien ze daar, ‘uw geste was zoo sympathiek.... En daarom.... Maar we kunnen dat vergift toch niet aan iederéén geven.’
Waarmee ik maar zeggen wil hoe eigenaardig sommige ontnuchteringen kunnen zijn.
Jonker van Ratburgh dient niet alleen de wetenschap, maar in weerwil van z'n jeugd, ook de cultuur. Zoo is hij indertijd hoofdredacteur geworden van De Strijdbijl, een nieuw blad, dat opkomt voor de verdrukte rechten van menschen met groote zorgen uit een bezittend milieu.
Er was behoefte aan zoo'n blad. Iedereen werd lid nog vòòr het verscheen, wat verblijdend was, waardoor de soort papier opgevoerd kon worden tot de dikste kwaliteit.
Het zou eenmaal per week verschijnen met grieven en artikelen en een uitvouwbare politieke plaat | |
| |
van een buitenlandsch artist. En op een Vrijdag kwam het voor 't eerst als een journalistieke donderslag, die geheel voor zichzelf sprak.
Vanaf dat moment stroomde het dankbare brieven van abonné's, maar de voorgeschiedenis heeft een keerzijde, die ik even wilde vertellen om te laten zien dat uit lijden verblijden ontstaat, wat erg prettig is.
Uit den aard der zaak was het eerste nummer een verschrikkelijke toestand. En jonker van Ratburgh moest een hoofdartikel bedenken met buiten een hooge temperatuur, en de drukker en de zetter en de heele redactie aldoor aan de telefoon om te zeggen dat het tijd werd.
Het moest Dinsdag om negen uur klaar zijn, en Maandag wist ie na dagenlang tobben en worstelen met de materie, nog niet waar 't over zijn zou. Er was ook iets met z'n vulpen, en daarom reed ie 's middags naar een schrijfmachinewinkel, waar ie uit kwam met een portable tegen het borreluur, dat ie doorbracht in de Ritz Bar zonder inspiratie.
Maar hij ontmoette daar wel een vroeger kennisje van de revue, dat erg onder de indruk kwam van z'n loopbaan, maar òòk niet wist waarover ie schrijven moest. En ze dachten verschrikkelijk boven een groene cocktail, en daarna boven een Manhattan, en daarna boven allerlei andere dingen, en toen wisten ze het nòg niet, waarna ze samen ergens gingen eten, aldoor maar denkend, met de portable vlakbij, op een tafeltje naast de champagnekoeler.
En toen wisten ze het nòg niet.
| |
| |
En jonker van Ratburgh nam afscheid van het kennisje van de revue zonder een stap verder te komen, en hij reed als een demon over het asfalt, en door het denken en de hitte hield ie het niet meer uit in z'n wagen, die hij achterliet om alleen verder te gaan door de slapende stad waar de maan scheen met z'n portable.
Door al het denken en de hitte voelde jonker van Ratburgh zich toen een beetje eigenaardig in die zomernacht, waarom ie wat ging zitten op een bank tegenover een standbeeld, tot er iets boven z'n hoofd begon te slaan. Het was twee uur, wat hem plotseling voortjoeg omdat 't artikel er om negen uur moest zijn, waarom ie z'n zakboekje verscheurde en de blaadjes tusschen de portable deed bij het wankele licht van een lantaren.
Hij begon zoomaar klakkeloos over sociale misstanden in het algemeen, en dat dat moest veranderen, en dat er overdekte parkeerterreinen moesten komen, en dat de aardbeimannen iemand Zondagsmorgens niet wakker mochten schreeuwen.
Er waren al twee blaadjes van het zakboekje vol getypt toen er een agent kwam met een groote mond, die zei dat ie op moest houden met tikken in de nacht.
Jonker van Ratburgh ging verder. De agent liep achter hem aan, wat wees op wantrouwen, wat ik schandelijk vind. Waarom kon een man als Brederode indertijd wèl avond aan avond langs de wallen dwalen zonder dat een kip op hem lette, terwijl in ònze dagen een onschuldig iemand met een porta- | |
| |
ble wordt vervolgd als een moordenaar? Enfin, de agent scheen dat later zelf òòk in te zien. Hij bleef tenslotte achter bij een zwarte etalage met kousen.
Toen het drie uur was ging jonker van Ratburgh voort met de sociale misstanden en de aardbeimannen tusschen de omgekeerde stoelen en tafeltjes van een verlaten terras waar ie haast geen licht had.
Nu zòù iemand de opmerking kunnen maken, dat het eigenaardig was dat hij niet op het idee kwam om eerst gewoon naar huis te gaan, maar dat zat in z'n inspiratie, die alleen maar bleek te werken in de nachtlucht. Oòk had jonker van Ratburgh met het kennisje van de revue mee òp gedronken, waardoor ie zich niet meer nauwkeurig kon oriënteeren met betrekking tot de plaats waar ie z'n wagen had laten staan. Hij installeerde zich dus op het omgekeerde terras met de bedoeling er te blijven.
Er kwam echter een tweede agent, waarvan het wemelt, en jonker van Ratburgh trok haastig met de portable en het hoofdartikel de binnenstad in.
Toen het vier uur sloeg werd de hemel lichter, wat jonker van Ratburgh gek maakte van haast. De Strijdbijl is een serieus blad en hij had z'n verplichtingen als hoofdredactie. Hij verdween dus met de portable in het portiek van een groentenwinkel, waar ie uit verdreven werd door een nachtwacht, die juist bezig was met een boterham.
Toen het zoo ver was, schijnt de arme jongen toch wel een heel klein beetje vreemd te zijn gaan doen, wat niet wegneemt dat dat dikwijls voorkomt bij scheppende kunstenaars. Hij zette de portable,
| |
| |
waarvan ie de kap had moeten achterlaten in het groentenportiek, plat op het trottoir en ging op z'n knieën verder.
Maar in elk geval, de inspiratie was nu intact en de toetsen vlogen heen en weer. Dit alles gebeurde in een in aanbouw zijnde straat waar niemand last had van het geluid. Het was dus zuivere willekeur van de derde agent, die vanachter een stapel rioleeringsbuizen te voorschijn kwam, om te zeggen dat ie op moest houden.
Jonker van Ratburgh hòòrde het niet eens.
De derde agent heeft toen een hand op z'n schouder laten vallen. De bruut dacht geen oogenblik aan de hoogere zijde van het geval, en dat allerlei groote mannen de mooiste gedichten hadden gemaakt in volslagen dronkenschap, terwijl jonker van Ratburgh nog zoo goed als normaal was.
De agent zei dat ie weg moest, en mee naar het bureau. En hij nam de portable in beslag met het hoofdartikel er nog op omdat ie dacht dat alles van diefstal afkomstig was.
Van Ratburgh blijft làng kalm, maar àls ie eenmaal ontwaakt is ie een leeuw. Hij sloeg links en rechts, naar de agent, en naar een andere agent op een fiets. En ze brachten hem op 't bureau, waar ie een ruit stuk gooide met z'n huissleutel.
De arme jongen heeft ontzettende boetes gehad, en De Strijdbijl is een dag làter uit moeten komen.
De aardbeimannen hebben ze laten liggen tot een volgend nummer, maar er is een gloeiend artikel in komen te staan over ‘Rechtsmisbruik’, dat de naam | |
| |
van Ratburgh voor goed vestigde. Wat ik eigenlijk alleen maar even wilde zeggen om te laten zien hoe vernobelend dit incident zich in het begin heeft gesublimeerd.
De Strijdbijl schoot dan ook omhoog als een vuurpijl. Het blad was actueel, en om gòèd actueel te zijn moet je overal bij wezen, wat ze wàren, wat betreft kunst van kennissen, en politiek, en wenken. En omdat 't toen juist in 't begin was van de geschiedenis met Abessynië, zei jonker van Ratburgh dat ze daar iemand moesten hebben zitten om onafhankelijk te zijn. Hij zei dat op een volledige redactievergadering, staande, met een rood hoofd, omdat hij hoopte en verwachtte, dat ie zèlf zou gaan in die functie, die 'm toekwam omdat ie indertijd voor journalist had gestudeerd, tot ie was gaan zien dat je net zoo goed géén journalist kunt zijn, wat ie nu toch was geworden omdat 't noodig was voor de cultuur.
De redactievergadering ging er dadelijk op in, en jonker van Ratburgh zei dat er haast bij was omdat ie terug wilde zijn voor er wat ernstigs gebeurde, en dus ging ie meteen met een heel eenvoudige uitrusting vanaf het station over land.
Eerst had ie een typiste mee willen nemen, maar achteraf denkt iedereen dan ineens altijd het ergste, en dus ging ie zònder, ook omdat je er tenslotte desnoods overàl eentje krijgen kunt.
Na verloop van tijd kwamen de eerste berichten, die ie zond via een adres in Parijs, omdat dat minder argwaan scheen te wekken bij de Abessyniërs, die alles openmaakten uit angst volgens hem. En | |
| |
omdat ie daar midden in een gevaarlijke volksstam zat, met paarden en ravijnen en hinderlagen en een keizer met een zonnehoedje, was jonker van Ratburgh voorzichtig tot het uiterste wat betreft zijn mededeelingen, die ie geheel in een persoonlijk cachet goot om het journalistieke karakter te verdoezelen, en die dan, na aankomst, op de redactie werden uitgewerkt en opgeblazen tot hun ware afmetingen.
Hij schreef dat ie vaste voet kreeg, dat ie zich aanstelde als iemand die studies maakt van landen en volken ten bate der wetenschap, en zooals ik al zei, alles kwam en ging over Parijs, wat noodig was, omdat Abessynië anders zou merken dat hij de man was van De Strijdbijl, wat gevaarlijk kon worden omdat De Strijdbijl voorop ging in de Abessijnsche kwestie.
De artikelen werden intusschen ontzettend interessant, zóó zelfs dat iedereen ze làs, en alle andere bladen waren woest, en jonker van Ratburgh wierp o.a. een helder licht over de slavernij, die een slechte gewoonte is van Abessynië, en hij zei: ‘Schandelijk!’ (met een vet hoofd), en hoopte dat iemand 't zou verbieden, en hij vertelde afschuwelijke bizonderheden, waarna je niet meer kon eten als je ze uit had. De rubriek begon met een slaaf, die Gam-Gam-Gam heette, en die liederen zong bij een trom met een bas op een berg, waar ie koren op en af moest sleepen aan een touw in de zon, wat jonker van Ratburgh zelf had gezien toen ie voorbij galoppeerde op z'n paard. En in 't volgend nummer kwam Gam-Gam-Gam zèlf aan het woord, en vertelde de ergste | |
| |
verhalen over boeren en eten en zweepslagen, tot De Star, een dagblad van tegenovergestelde richting, met roet begon te gooien en zei dat 't niet klopte, waar De Strijdbijl de volgende week onmiddellijk op in ging door te zeggen, dat ze De Star zouden aanklagen wegens laster.
Als antwoord publiceerde De Star toen een verzonnen geschiedenis van een Hoog Iemand uit de woestijn, die Haroun al Bamboula heette, en die slaven had waar ie geen raad mee wist (wat natuurlijk niet waar was). Deze man, die De Star uit z'n teen moet hebben gezogen, heeft toen (volgens hem) aan de slaven gezegd dat ze weg konden gaan, wat ze weigerden, omdat ze het prettiger vonden om slaaf te blijven (volgens De Star). Het blad ging voort en zei dat de slaven hun heer hadden belegerd en gedood, waardoor ze geërfd werden door een neef, die ze wèl wilde houden.
‘Slaaf is een betrekking als iedere andere’, zei De Star, en ze zeien dat het interview met de slaaf van De Strijdbijl op z'n zachtst uitgedrukt vreemd was.
Dat beteekende een slag in het gezicht van jonker van Ratburgh. Zijn redactie zond dan ook nog diezelfde Donderdag het nummer van De Star over Parijs naar Abessynië.
‘Het antwoord van Van Ratburgh zal vernietigend zijn’, zeien we allemaal.
Zijn antwoord wàs vernietigend. Jonker van Ratburgh werd zoo scherp als ijzer. Hij striemde links en rechts met z'n pen. Hij weerlegde alles met feiten, en zei de meest sarcastische dingen over De | |
| |
Star, die een groote mond had op een afstand, en hij liet een spotprent teekenen van de redacteur door een duur iemand.
Dit artikel verscheen Zaterdag in De Strijdbijl en onze heele cercle zei: ‘Nou! Zie je wel!’, en iedereen had schik tot De Star Zondagmorgen met het hoofd ‘Bedrog!’ aan kwam zetten, en zei dat de tijd te kort was geweest voor een brief met Abessynië heen en terug, waardoor we een vreeselijk voorgevoel kregen.
De Star is toen op onderzoek uit gegaan en vond Van Ratburgh niet in Addis Abeba, maar in Parijs, waar ie zat met een typiste, een mooie.
‘Hij is nooit in Abessynië geweest!’, schreef de redacteur van De Star.
‘Waar bemoeit die brutale man zich mee?’ zei Gravin Knal boos. ‘Hij kan toch veel objectiever zijn in Parijs dan dààr.’
En van Ratburgh schreef dat ie gevlogen had op de terugweg, dat daardoor alles abnormaal vlug was gegaan, zooals z'n tegenantwoord aan De Star, en De Star antwoordde daarop met een hoofdartikel onder de titel: ‘Ha! Ha! Ha!’, waar De Strijdbijl (op aanraden van Van Ratburgh zèlf) niet eens meer op in ging, omdat ze een ernstig blad waren en geen sensatielektuur zooals De Star, die nog dagenlang met modder heeft gegooid, wat een enorme reclame is geworden voor De Strijdbijl die nu stevig in het zadel zit, wat ook mòèt.
| |
| |
Jonker van Ratburgh is van nature iemand, die graag in bars zit en in dingetjes met vriendinnen, en omdat we feitelijk vanaf de wieg met elkaar zijn opgegroeid, bestaat hij - erotisch gesproken - niet voor me, wat zoo prettig is met 't oog op de kameraadschap, waardoor hij me allerlei interessante bizonderheden vertelt uit z'n leven als hij niet bezig is met de wetenschap of De Strijdbijl, zoodat ik nu ook weet dat ie zich soms hereditair zorgen maakt voor de toekomst wat betreft geld en dood, waardoor ie dan dingen doet die ie anders nìèt zou doen, zooals madame Belloni, de helderziende, die ie bezocht na een uitgebreid menu met een vriend.
Die vriend had tusschen de gangen door net zoolang gepraat tot jonker van Ratburgh beloofde om samen met hem mee te doen aan een bobslee-concours in Beieren.
Daarna echter, ter hoogte van de cognac, was ie ongerust geworden voor het kantelen, en omdat ie haar adres had gekregen door het kennisje van de revue, en omdat ie meteen iets anders wilde vragen over effecten waar ie bang voor was, ging ie na het diner, zoogenaamd voor de aardigheid, met de vriend naar Madama Belloni, die een uurlang met hem bezig bleef omdat ze iets niet begreep. Over de effecten liet ze zich niet uit, maar ze zei dat ze iets vreemds zag in de kaarten: een zwart kruis, schoppenboer, een buitenlandsche reis, een donkere vlek aan de horizon....
Toen stak de vriend, die achter een rood pluche gordijn zat, z'n hoofd naar binnen en vroeg, bij wijze | |
| |
van grap, of 't een bobslee kon zijn, en van Ratburgh kreeg een schok, en Madama Belloni sloot haar oogen en zei toonloos, dat 't kruis gròòter werd; zwart en rood, een open groeve, schoppenboer en duisternis.
De vriend had buitensporig veel pleizier gehad over een en ander, wat niet heelemaal netjes was tegenover de helderziende, die hals over kop uit haar trance had moeten komen. En van Ratburgh was even later bijna van boven naar beneden van de krakende trap gestort in een geforceerde poging tot vroolijkheid, en Madame Belloni had even iets gegriefds gehad toen ze aan het vette koord van de straatdeur trok. Het geheel had vijf gulden gekost.
Enfin, de arme jongen kon die nacht niet slapen van de open groeve en de rest, en als ie eenmaal begìnt te tobben gaat ie er mee door, wat z'n oude Papa indertijd òòk heeft gehad, volgens Gravin Knal. En ik voelde best dat ie dolgraag van de bobslee af wilde, wat ie niet kon door de vriend, die alles al had laten inschrijven en die hem bovendien zou doorzien en verdenken van bijgeloof.
Het proces in z'n ziel ging dus automatisch verder tot ie tenslotte aanlandde bij zijn testament, dat ie klaar wilde hebben voor het groote bobslee-concours in Beieren.
En mijn Papa vond het een vreemd idee en zei: ‘Maar m'n beste jongen, waarom een testamènt?’ En jonker van Ratburgh zei: ‘In geval van een gewelddadig einde’, en hij ging midden op het biljart zitten met z'n bier omdat 't een ontmoeting was van | |
| |
de societeit, waarna ie uitlegde dat 't voor iederèèn tenslotte toch altijd min of meer levensgevaarlijk bleef er heen te gaan, waarmee ie niet het concours bedoelde maar het heele land, waardoor de oude heer Quall vlam vatte en schor riep dat 't een edel land was, net als wij, wat jonker van Ratburgh natuurlijk best wist, maar wat niet weg nam, dat ie bang was dat ze zich in hem konden vergissen, en hij zei oprijzend dat er daar veel doodelijke vergissingen voorkwamen, wat je ze après tout niet eens kwalijk kon nemen met zooveel onzuivere elementen in de atmosfeer.
Het gesprek had groote afmetingen aangenomen omdat iedereen het zoo verschrikkelijk vond de eer van een land in twijfel te trekken, wat de arme jonker van Ratburgh heelemaal niet had willen doen, wat ie riep, stampend met z'n glas, wat slecht was voor z'n zenuwen, waarom ze verder zwegen en het testament, waarvoor ie een notaris had besteld, accepteerden als excentrieke trek van z'n geslacht.
En de dagen daarna legde ie maar aldoor aan iedereen uit waaròm ie een testament nam, waardoor z'n zenuwen stegen, en hij zei tegen mij dat ze bijvoorbeeld op hem konden schieten als ie liep, omdat ze konden denken dat ie wèg liep. Of hij zou vlak nààst iemand kunnen loopen die weg liep, wat ook gevaarlijk was. Of hij zou in contact kunnen raken met menschen met verkeerd bloed, waardoor ie misschien wel nooit meer terug zou keeren. En toen dronken we iets in de Ritz Bar, waarna ie weer vliegensvlug terug moest naar de notaris, waar ie de | |
| |
heele dag zat, en 's avonds óók, met brokstukken en legaten, die ingelascht moesten worden, vol aparte bestemmingen waar de arme jongen van duizelde.
En ondertusschen liet ie een goedzichtbaar rood-wit-blauw gestreept étui maken als koffer voor de bobslee met een groote Nederlandsche Leeuw voor de veiligheid, waarna ie, steeds magerder, bleef doorwerken aan het testament, dat aldoor ingewikkelder werd omdat ie zelf niet wist dat ie zooveel hàd, en omdat ie eerlijk wilde zijn na z'n dood, wat haast niet kàn.
Toen het eindelijk klaar was, vertrouwde hij de notaris niet meer, die ie ontsloeg na een scène waarbij ze alles verscheurden. Daarna nam ie een nieuwe, een jonge, die ie óók op den duur doorzàg. De derde notaris nam toen de zaak in handen en maakte categorieën, terwijl jonker van Ratburgh ergens op lag met zenuwstillende dingen van z'n dokter, die niets anders deed dan komen en gaan.
Links en rechts doken familieleden op met stamboomtakken, en jonker van Ratburgh en de derde notaris werkten als gekken, maar 't was een uitgebreide inventaris, en twee dagen voor het vastgestelde vertrek waren ze nog pas toe aan de pijpenverzameling, die als legaat naar het oudemannetjeshuis zou gaan.
Ik kwam die dag om te kijken hoe of wat, en liep tegen het lijf van een taxateur, die bezig was met het blauw, terwijl de oude huishoudster, die groen zag van narigheid, me huilend vertelde hoe de jonker haar een lijfrente zou nalaten met de gangklok | |
| |
van de derde étage. Ze was in het zwart en had de gordijnen aan de zonzijde dicht. In de eetkamer zat een verre nicht, die een lijst maakte van het zilver, en een jeugdvriend, die de honden zou krijgen, kwam juist terug van een geforceerde wandeling met de Bouvier.
Toen ik van Ratburgh zelf zag, tusschen de kussens van een liggende stoel, kreeg ik een schok. De vreemde voorgevoelens van Madame Belloni, en de smartelijke inspanning van een testament, hadden hem ontzettend aangepakt. Hij leek grijs-blauw. Z'n oogen staarden somber door een stapel brieven, die hij klaar maakte voor vernietiging.
‘Ga zitten’, zei ie. ‘Ik voel me beroerd. Het valt niet mee de mogelijkheid van een eventueele dood onder het oog te zien’.
Ik knikte begrijpend en vroeg hoe 't met z'n koffers stond, en hij zei: ‘Dat kan me niet schelen’, en hij vroeg of ik gekomen was om een legaat, en hij zei dat de secretaire van z'n overleden Mama nog vrij was, en haar heele garderobe uit 't jaar negentig in een kamferkist, wat ik accepteerde uit beleefdheid, waarna er weer een telefoon naar de notaris moest, waarna de dokter kwam en ik hem achter liet met een hard hoofd.
‘Overmorgen om acht uur gaat m'n trein’, zei ie nog even, me onbeschrijflijk droevig nawuivend met een pak vergeelde papieren.
- - - - - - - - - - - - - - - -
De dag van zijn vertrek vertrok hij niet, maar lag hij overspannen met dag- en nachtverpleegsters op | |
| |
de rand van de ondergang, en de Societeit zei dat 't middel erger was geweest dan de kwaal, wat natuurlijk zoo was, omdat er na die overspanning een tijdperk kwam van schele hoofdpijn en moreele depressie, waardoor ie z'n bed niet meer uit kon en iedereen hem op ging zoeken met vla en bloemen en fruit.
De krasse Gravin Knal leende ten einde raad een boek met diepere strekking van de Waalsche predikant, waarmee ze 's avonds naast het ledikant kwam zitten voorlezen, wat hem verbazend veel goed deed, zoodat ie rustig insliep met een glimlach waarna de oude dame dan wegsloop op haar teenpunten om wenken te geven voor de nacht.
Maar door de sereene inwerking en de diepere strekking begon jonker van Ratburgh zich wèèr te interesseeren voor z'n testament en de eerlijke verdeeling van zijn geld, en hoewel het leeuwendeel naar een safe was, lag er nog genoeg in de brandkast uit de studeerkamer, waar ie toen telkens heen wilde met een wollen sjaal om z'n hoofd voor de tocht om alles na te tellen, maar vooral ook om z'n opgestapelde correspondentie verder te regelen tusschen roze en zwarte lintjes, die ie dan weer zorgvuldig opborg in de brandkast naast de armbanden van z'n gestorven Mama en de stukken geld met de mededeeling dat alles ongelezen vernietigd moest worden in geval van nood.
Toen hield Gravin Knal op met het boek van de Waalsche predikant en begon aan iets spannends, en ze zei: ‘Zet die sombere gedachten toch uit je | |
| |
hoofd, m'n jongen. Je lieve Papa was tot z'n dood vroolijk en onbezorgd’, en Betty en ik kwamen met grammofoonplaten draaien, tot ie op een middag tegen mij zei: ‘Thérèse, zou je een brief voor me willen posten voor een mevrouw in Den Haag, die niet begrijpt waar ik blijf’, wat de crisis was, waarna ie aansterkte als een pijl uit de boog, tot er drie dagen later weer wat gebeurde.
Die nacht namelijk was ie rechtop in bed bezig geweest met een brief waar veel energie in ging zitten, toen beneden, in de studeerkamer, de brandkast piepte door de stilte.
Het was twee uur en nacht.
Jonker van Ratburgh rekte zijn ooren uit; het was ontegenzeggelijk de brandkastdeur, die langzaam bewoog op z'n eigen scharnieren.
Hij wachtte geen oogenblik maar belde de verpleegster, die echter weigerde naar beneden te gaan omdat ze geen man was, en ondertusschen ging het geluid in de studeerkamer verder, en in de brandkast zat de heele correspondentie met de roze en zwarte lintjes.
Jonker van Ratburgh, in een blauwgestreepte pyama, heeft toen iets gegrepen en is zelf gegaan. De gedachte aan de correspondentie veranderde hem in een leeuw. Hij zwaaide, holde schreeuwend omlaag, en stormde naar de studeerkamer, waar ie flauw viel op het tapijt in de tocht van twee ontzettend trekkende ramen en naast de kier van de aanstaande brandkast. De inbreker moest intusschen gevlucht zijn naar een open balcondeur, die klepperend heen | |
| |
en weer zwaaide door de nacht.
Even later verschenen de verpleegster en een nachtwacht en de huishoudster in een deken op het tooneel.
De open brandkast en de stille figuur in de blauwe streepen zeiden àlles. De huishoudster klapperde van angst, en de nachtwacht verbood de verpleegster om iets aan te raken voor de politie er zou zijn, wat ie daarna allemaal getuigd heeft voor 't gerecht, en ook dat 't koud was en dat 't tochtte omdat de huishoudster 's avonds gelucht had zonder te sluiten, waardoor alles woei in de kamer van de misdaad.
Toen de politie kwam, ging van Ratburgh rechtop zitten en legde een getuigenis af, waarin ie verklaarde dat de inbreker gevlucht was na hem in een korte worsteling te hebben neergeveld met een vuist tusschen zijn oogen, wat niet zoo wàs, maar wat beter klonk dan de waarheid, volgens welke hij ineen was gezakt nog vóórdat ie iets had gezien.
De brandkast zat nog heelemaal vol, en van Ratburgh wilde er zich bij neerleggen, maar de politie blààkte en vroeg een signalement, wat ie onmogelijk geven kon door z'n flauwte, wat ie niet aan iedereen z'n neus wenschte te hangen voor z'n prestige, waarom ie zei dat ie een pet had gehad, en kort haar, en een blauwe jas, en een broek.
De wet zette zich in beweging, en na een tijdje moest van Ratburgh getuigen, en hij zei dat 't onaangename, nieuwsgierige ambtenaartjes waren aan het gerecht, en na wèèr een tijdje confronteerden ze hem daar met een heele rij mannen met petten | |
| |
en blauwe jassen, waaruit hij mocht kiezen wie 't gedaan had, wat hem erg zenuwachtig maakte omdat ie zoo consciëntieus is in zulk soort dingen.
Maar na een tijdje moest er wat gebeuren omdat iedereen wachtte, en dus wees ie lukraak naar een klein, bol mannetje met misdadige wenkbrauwen, dat 't toch zeker zou kunnen hèbben gedaan al hàd ie 't niet gedaan, en hij zei: ‘Dat is 'm. Diè.’
Van Ratburgh dacht toen dat ie naar huis kon gaan, maar 't gerecht deed achterdochtig, en ze plozen hem uit elkaar aan de hand van de huishoudster, die zich achteraf ineens herinnerde dat de jonker de brandkast die avond zèlf had open gelaten, wat ie in gedachte wel méér deed, waarvan ze altijd gebruik maakte om van binnen af te stoffen en kamferballetjes neer te leggen voor de papierworm. En toen werd jonker van Ratburgh boos en zei dat ze loog, en toen zei 't gerecht dat jonker van Ràtburgh loog, en toen bleek het dat het kleine, bolle mannetje dat ie had aangewezen als de willekeurige dief, geen dief wàs maar een inspecteur, die er bij was gaan staan als proef op z'n geestvermogens en z'n eerlijkheid, wat ik een buitengewoon gemeene truc vind, waar ieder fatsoenlijk mensch in zou loopen, omdat iemand onder zulke omstandigheden natuurlijk niet verdacht is op iets laags.
In elk geval heeft het slot van die geschiedenis er niet toe mee gewerkt zijn zenuwen tot rust te brengen. Hij verloor zijn vertrouwen niet alleen in de politie, maar ook in z'n brandkast, waarom ie juist rondliep met het plan alles te concentreeren op z'n | |
| |
bank toen er iets verkeerds gebeurde met een firma en geld, dat dat idee ook weer omver gooide, waarna de goeie jongen, die door de geschiedenissen van het testament en van de brandkast moreel gesproken nog niet heelemaal zichzelf was, nieuwe wegen zocht voor z'n fortuin, die hem aan de rand van de ondergang hebben gebracht.
Van Ratburgh had de krant waarin de firma stond meegenomen naar de overdekte baan omdat de oude freules Knoop Knoop voor een gedeelte slachtoffers waren. Hij gesticuleerde met z'n racket, en was vreeselijk verontwaardigd over het feit dat niets meer heilig was, zèlfs gèld, en hij sloeg alles out zoodat iedereen blij was toen ie na een half uur verdween omdat ie voor de sluiting nog ergens wilde zijn, voor zaken zooals ie zei.
De dag daarop hing ie de heele middag in de Ritz Bar, waar ie iedereen verveelde met de oude freules, die hun paarden moesten opheffen en allerlei contributies uit bezuiniging door de slag, en hij trok zich hun lot verschrikkelijk aan, en het lot van iederéén, wat natuurlijk voor z'n karakter pleitte maar wel vervelend was tegenover de omgeving en de barman, die tòch al genoeg aan z'n hoofd had.
Later werd het nog erger. Hij kreeg iets gejaagds, en sprak tot vervelens toe over voortvluchtigheid en fraude, tot z'n huishoudster hem op een goede nacht door het plafond hoorde ijlen, wat bij hem altijd de voorbode is van iets vreemds.
Toen klom Gravin Knal weer in haar coupé en reed weg om hem te zien.
| |
| |
Ze stapte met benauwde voorgevoelens uit voor z'n huis, en zag op de stoep luitenant Knakkerman, die tijdens z'n huwelijk alleen maar 's middags uit kan, tusschen de manoeuvres door, die ie tenslotte óók moet houden omdat 't z'n vak is.
Luitenant Knakkerman, die heelemaal is opgegroeid met oude dames door z'n tachtigjarige moeder, hielp haar naar boven en zei dat ie een vreemde telefoon van 'm had gekregen, en ze liepen achter elkaar door de kille hall die naar cocos rook. Een ritselende muis passeerde onder een tafeltje. Verder was alles vredig, behalve de huishoudster, die vertelde dat de jonker vanaf elf uur die morgen vreemd deed en veel schade had aangericht.
‘Hij is nu in de tuinkamer bezig,’ zei ze angstig fluisterend, ‘met een schaar. Hij knipt alles stuk. Hij loopt almaar heen en weer te vloeken....’
Toen luitenant Knakkerman dàt hoorde, wilde hij weg, en Gravin Knal wilde óók weg omdat ze voor een psychologisch raadsel stond, dat ze rustiger telefonisch dan persoonlijk zou kunnen oplossen, ook al omdat ze een zwakke vrouw was, die geestelijk méér waard was dan lichamelijk als 't er op aankwam het verstoorde evenwicht van een volwassen man te herstellen.
Ze liepen dus weer naar de straatdeur, en Gravin Knal gaf de huishoudster een hand, wat ze altijd doet omdat ze zoo oud is en over de vijftig jaar in dienst.
‘Het is onder deze omstandigheden beter geen bezoek toe te laten’, zei Gravin Knal. ‘Je moet hem | |
| |
straks maar es voorzichtig mijn groeten doen. En 't portret van z'n ouders op de schoorsteen zetten....’ Ondertusschen was luitenant Knakkerman al bij de mat.
Toen echter ging er ineens een deur open, en van Ratburgh keek er door met een wit, vertrokken gezicht, en ze moesten wel binnen komen in de tuinkamer, die vol kapokpruikjes hing, die in je neus gingen zitten en niesden.
Op de divan lagen twee opengeknipte kussens. Van Ratburgh stapte er onmiddellijk weer naar toe, en begon te wroeten met een schaar.
‘Jullie zullen denken dat ik gek ben, hè?’ zei ie.
‘O nee, nee’, riep luitenant Knakkerman haastig. ‘Integendeel kerel!’, en ondertusschen retireerde hij, op de voet gevolgd door de oude gravin, in de richting van de open serre en de tuin, terwijl van Ratburgh de kussens opgaf, en een roze chaise longue voor de gangdeur sleepte, die ie in een wolk van stof omkeerde, waarna ie als razend de zeelten aan de onderkant ging doorknippen.
Z'n haar hing in vlokken, z'n oogen dansten door het vertrek.
‘Zien jullie niets?’ riep hij schor.
Hij trapte tegen de vernielde sofa, hij keerde zich om en knipte links en rechts in zittingen, hij sjorde aan gordijnen, en trok zachtjes murmelend lange slierten paardehaar uit de rug van een voltaire. Tot ie ineens vreemd kalm om een broodmes vroeg,
Toen zijn luitenant Knakkerman en Gravin Knal haastig weggegaan langs het tuinpad en door de | |
| |
schutting achterom, en Gravin Knal galoppeerde vliegensvlug naar huis met haar coupé, en ze stuurde een ziekenauto en dokters en verplegend personeel om hem te redden. Maar ze konden alleen maar constateeren dat ie weg was met een rolletje, wat ze na veel praten eindelijk uit de huilende huishoudster haalden.
En op hetzelfde oogenblik ontmoette Desmond hem in de Ritz Bar met z'n rolletje, dat uit een voetkussen was gekomen, en hij vertelde dat 't een hoog geldelijk bedrag was, dat ie had losgemaakt uit z'n bank, die ie niet vertrouwde, waarom ie het ergens tusschen had gestopt en met groote steken dichtgenaaid, maar een mensch kan niet alles vanzélf onthouden, en hij was net zoo lang bang geweest dat ie 't vergeten zou tot ie 't vergat, en eerst twee heele ameublementen moest openknippen voor ie 't vond.
En Desmond vroeg wat ie er nú mee ging doen, en hij wilde het begraven, en Desmond is er zeker van dat het geldelijk nog es verkeerd zal loopen met jonker van Ratburgh, die nu op een alp zit uit te rusten, wat z'n dokter achteraf toch beter vond toen 't bovendien bleek dat het rolletje een oude ‘Vie Parisienne’ was en niet het geldelijke bedrag zèlf, dat de werkster in een ànder rolletje vond staan op 't tafeltje in de hall, naast z'n hoed, waarmee ik maar zeggen wil hoe gevaarlijk het soms is om voorzichtig te zijn.
|
|