heette. Een paar dagen later trok ik met een klapbankje, een doos waterverfjes, een schetsboek, een liniaaltje en een jampotje water voor bij de verf, naar het museum. Ik was erg onder de indruk van mezelf en ging met artistieke losheid zitten vis à vis De Bedreigde Zwaan van Asselijn. Ik was net begonnen met z'n snavel, toen een zaalwachter vol medailles me op mijn schouder klopte, en zei: ‘De mensen kunnen er niet langs. Ga een beetje opzij met je boeltje, zus...’
Ik bleef met een vuurrood hoofd nog wat zitten prutsen aan het ongelukkige beest, maar m'n inspiratie was weg. Ik gluurde schichtig opzij. Een heer en dame glimlachten. Ik verbeeldde me iemand te horen proesten in het zijzaaltje. Het was of het hele museum om me heen stond te gichelen. Het werd me te machtig. Ik graaide m'n verfjes bij elkaar, struikelde het jampotje water omver, vergat het klapbankje, en rende langs rijen schaterende zaalwachters naar de uitgang.
Uw Vader zal wel nooit voor een zaalwachter zijn gevlucht. Een rustig gevoel moet het voor U geweest zijn te weten waar U Uw Vader altijd vinden kon.
Met mìjn Vader was dat heel anders. Ik herinner me niet veel meer van hem. Hij had een snor, en een vestjeszak waaruit een korte ketting met een ring en een gouden lelie bungelde. De ring en de lelie rinkelden soms als de bellen van een arreslee, maar veel zachter. Hij had krullend zwart haar, hij droeg pakken van ruige stof, die in je wangen prikte, en hij had altijd haast. Hij zwierde het huis in of uit met z'n hoed op z'n achterhoofd en z'n jas los over een schouder gegooid. Hij rook naar leer en lathyrus, heel lekker. Maar hij was toch niet zo'n erg groot succes. Op een dag is hij in een taxi gestapt en weggereden.
Ik vraag me wel eens af wat er gebeurd zou zijn als mijn Moeder indertijd óók in een taxi was gestapt. Dat heeft ze niét gedaan. We zijn verhuisd naar deze straat bij het museum, en we wonen hier nu alweer jaren en jaren. ‘We’ dat is dan mijn Moeder, Sjoerd en Paul, mijn broers [Sjoerd is een halfbroer], ouwe Adje, onze hulp, en de twee Zuidafrikaanse studenten, die een paar kamers van de