baarheid van de eertijds zingende toren zal het door herbouwing van de gevel beoogde resultaat onder iedere omstandigheid verijdelen.
Een tijd lang liet het zich aanzien, of de partij van de herbouw het winnen zou. De opdracht aan bouwmeester Dudok om twee plannen te ontwerpen, een met, en een zonder de oude gevel, is in zoverre bevredigend, dat zij die overwinning althans tijdelijk voorkomen heeft. Maar deze opdracht zelf is een vraagstuk. Een architect is een kunstenaar, maar ook een vakman. Volgens Dudok kunnen deze twee functies zeer wel gescheiden worden. De kunstenaar in hem zal het ontwerp zonder, de vakman het ontwerp met de oude gevel maken. Wij dachten, dat ook de bouwkunst geen werkelijk nieuwe vormen schept, dan uit innerlijke noodzaak, en dat zulk een innerlijke noodzaak zich in de eerste plaats door een niet anders kunnen, in de tweede plaats door een, uit artistieke eerlijkheid, niet anders willen uit. Hoe kan iemand, in wie de nieuwe vormdrift leeft, een modern stadhuis ontwerpen, en tegelijk het enige levens- en kunstbeginsel, waaruit dat kan voortkomen, als technisch vakman, dooreen gebouw van dubbele onoprechtheid te ontwerpen, verloochenen? Wat de opdrachtgevers betreft, is het onze hoop, dat hun dubbele opdracht aan de heer Dudok voornamelijk tactiek was: schijnconcessie aan de achterlijke sentimentelen van verward en wankel kunstbesef, - onontkoombaar misschien, wou de gewenste winst, een nieuw en modern stadhuis, binnengehaald worden. Wat de bouwmeester betreft: meent deze, na ernstige gewetensdoorgronding, dat hij werkelijk in staat is, beide ontwerpen met dezelfde liefde, dat is met gelijke kans van slagen te maken, dan zou dit ongetwijfeld tegen de ernst en de soliedheid van zijn kunstenaarschap pleiten. Wij mogen dus hopen, dat ook voor hem het ontwerp met de oude gevel slechts een noodzaak van tactiek is, - de zinledige mis, waardoor hij zich zijn macht over dat begeerd Parijs, een modern stadhuis, te be-