Verantwoording van de samenstelling
Afdeling I van dit deel bevat de prozateksten uit de jaren 1917-1922, zoals die in een derde pakket gereed waren gelegd. In 1917 was Van Eyck, na een korte onderbreking, opnieuw aan ‘De Beweging’ gaan meewerken. Na april 1918 publiceerde hij voorshands weer geen proza meer, behalve het boek ‘Opgang’, dat werk van vroeger bevatte. In 1923 verscheen dan ‘Uren met Platoon’ (Boeken van Wijsheid en Schoonheid, Baarn, Hollandia-drukkerij), waarvan de inleiding over de Ideeënleer het jaar tevoren in ‘De Gids’ had gestaan.
‘Uren met Platoon’, vertaling en commentaar, is niet als zodanig voor opname in het Verzameld Werk aangewezen en blijft ook hier achterwege. Het essay ‘Over Sokrates' Palinodie in Platoons Phaidros’, waarmee afdeling I begint, is een tekst uit ‘De Beweging’ 1917; de commentaar ‘Ter Uitleiding: De Ziele-mythe’ in ‘Uren met Platoon’ blz. 252-256 is daar een verkorte bewerking van. De tekst ‘Over Platoons Ideeënleer’ echter, waarmee de afdeling besluit, is die van de Inleiding uit het boek. Volgens een los blad moest hierop nog volgen ‘Iets over Platoons Timaios’. Dit stuk kon niet worden geïdentificeerd. Aantekeningen over en vertaalde fragmenten uit de Timaios vindt de belangstellende lezer in ‘Uren met Platoon’ blz. 160 en volgende.
Zijn de eerste drie pakketten prozastukken chronologisch samengesteld, in de volgende heeft Van Eyck de bijdragen systematisch gerangschikt. Zo liggen de meeste sedert 1924 geschreven studies over moderne Nederlandse poëzie bij elkaar, in historische volgorde van Perk tot Gorter en van Leopold tot Engelman. Zelfs de doorlopende, zij het onvoltooide tekst ‘Een halve Eeuw Noordnederlandse Poëzie’ uit ‘Leiding’ is met allerlei elders verschenen of manuscript gebleven opstellen over Perk, Kloos, Verwey en Gorter doorschoten. Kronieken en besprekingen over andere onderwerpen zijn dan in een pakket diversen bijeengebracht. Ook de bijdragen over oudere literatuur, meestal uit Van Eycks hoogleraarstijd, liggen bij elkaar. Het is zeer de