met instemming gelezen hebben. Huysmans, de man die Bloy zo minderwaardig behandeld heeft, dat deze nog tot vlak voor des eersten dood vergeefs een boodschap om verzoening verwacht heeft - hij verhaalt het in de voorrede tot zijn uitgaven van Le Désespéré in Les Maîtres du Livre - Huysmans, die als schrijver zó eerlijk was dat zijn bekeringsgeschiedenis zelf, de roman En Route, een getuigenis tégen het fond en de essentie van zijn katholicisme is, wordt door Erens een groot katholiek kunstenaar genoemd. Hij was noch een groot kunstenaar, noch een groot katholiek kunstenaar. Tegen Bloy daarentegen, de wáarlijk katholieke schrijver die Erens volslagen onbekend schijnt, worden grieven uitgesproken die oppervlakkig, maar bovenal zó gemeenplaatsig zijn dat het pijnlijk is ze door Erens in een zo slap stukje uitgesponnen te zien. En juist Erens allicht, de vertaler van Augustinus, de heilige Catharina van Siena en de Imitatio zal bij het publiek de indruk verwekken die aan een goed begrijpen in de weg staat.
Een goede gedachte ligt dus ongetwijfeld aan dit boekje ten grondslag, maar het gestelde doel had op andere wijze beter bereikt kunnen worden. De samenstellers hebben hun werking versnipperd. De keuze der fragmenten - twee verhalen uit Sueur de Sang, een hoofdstuk uit l'Ame de Napoléon, drie hoofdstukjes uit de Exégèse des lieux communs, drie fragmenten uit Le Sang du Pauvre en een laatste uit Le Vieux de la Montagne - lijkt mij min of meer willekeurig. De oorspronkelijke bijdragen - een korte inleiding van Van der Meer, een voorrede en een beschouwing van Van Haastert over Bloy als ‘Pelgrim van het Absolute’ - zijn, hoeveel overtuigde bewondering de laatste in 't bijzonder bevatten moge, te onvolledig om inzicht te geven in Bloy's ganse persoonlijkheid. De bibliografie ten slotte, die van een deel der vermelde werken weder kleine brokstukken aanhaalt en zo enige lacunes der eigenlijke bloemlezing opvult, had enkel bibliografie kunnen zijn zo de hoofdinhoud vollediger geweest ware. Ik geloof dat men in