Verantwoording van de samenstelling
In dit deel van het Verzameld Werk zijn de prozateksten uit de jaren 1907-1911 en 1912-1915 bijeengebracht, die P.N. van Eyck zelf in twee bundels had klaargelegd. De eerste bundel, hier afdeling I, bevat op weinig na alles wat hij van 1907 tot eind 1911 in diverse week- en maandbladen had bijgedragen, met name de volledige reeks ‘Buitenlandse Literatuur’ (waarin ‘In Memoriam Jean Moréas’ als I te beschouwen is) uit ‘De nieuwe Gids’ 1910-1911. De tweede bundel, hier afdeling II, bestrijkt de eerste tijd van zijn kritische medewerking aan ‘De Beweging’. In 1912 begonnen, werd deze medewerking namelijk in 1916 onderbroken, toen hij tot opvattingen gekomen was, die hij met de strekking van het tijdschrift niet overeen te brengen achtte. Aan beide bundels heeft Van Eyck ongepubliceerde teksten toegevoegd.
Het staat niet vast, dat hij die bundels als evenzovele ‘delen’ of zelfs ‘afdelingen’ beschouwde. Uit elders door hem gedane mededelingen blijkt bovendien, dat hij voor zijn proza evengoed als voor zijn poëzie het jaar 1914 als een keerpunt zag, zodat een van die datum uitgaande samenstelling denkbaar zou zijn. Niettemin berust ook de zoëven beschreven indeling in bundels op zulke goede gronden, dat het niet voor de hand ligt ervan af te wijken.
Aan de lezing over Stefan George, die hier onder I staat, had Van Eyck een plaats gegeven onder II, tussen ‘Boutens' Carmina’ (1912) en ‘Aantekeningen over Retoriek’ (1913). Uit verschillende gegevens blijkt, dat hij over de juiste datering aarzelde en die plaats alleen had gekozen in zover hij meende dat de tekst van 1912 was. Aan de hand van nagelaten correspondentie kon Mevr. Van Eyck vaststellen, dat de lezing de 30e januari 1911 te Antwerpen is gehouden. Gelet op de chronologische ordening van de overige teksten, leek het aan Van Eycks bedoeling te beantwoorden, ‘Stefan George’ naar I over te brengen, tussen ‘Tolstoj’ (1910, verschenen januari 1911) en ‘Charles Guérin’ (1911, verschenen maart 1911). Een manu-