De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 13Hulshorst 7 juli 1926
Beste vanEyck Wel bedankt hoor voor je gelukwenschen en je bijdrage voor mijn reisfonds. Ik zat hier rustig in Hulshorst en verwachtte absoluut niet dat er iets bijzonders op mijn verjaardag zou gebeuren. Je begrijpt dus mijn verwondering overgaande in vreugde toen onze vriendin mev. Stempenius mij de tijding kwam brengen. Er is ± ƒ1000 = bijeen gebracht zoodat wij het wel kunnen wagen samen (nl. met mijn vrouw)Ga naar voetnoot239 (mijn schoonzuster gaat op eigen kosten mee) een week of vier naar Italië te gaan. We dachten van 15 Sept. tot 15 Oct. te gaan en alleen Noord Italië te zien, met Florence en Venetië als hoofdpunten. Waarschijnlijk ook iets van de It. Riviera, Siena, Verona en Gardameer. Wat vindt je ervan. Je kent toch N.-Italië? Zijn er misschien plaatsen die je in het bizonderGa naar voetnoot240 aan zoudt kunnen raden, of enkele dingen die ik zeker moet zien? Heb je bovendien nog [nu]ttige raadgevingen dan houd ik mij aanbevolen. Weet je iets van het logeeren in pensions? Ben je daar vrij op jezelf over het algemeen, eet je aan aparte tafeltjes enz. ik ben nl. volkomen ongeschikt voor een soort familiair leven, het liefst zou ik de afgezonderdheid van een hotel verkiezen maar de 1o rangs hotels lijken me heel duur. Erg prettig als je me over het een en ander eens wat zoudt willen schrijven. Jammer dat allerlei dingen je uit je werk hebben gehaald. Zoo iets is vervelend maar je kunt er weinig aan doen, mij heeft van den winter de verhuizing gehandicapt. Als ik weer in Voorburg ben (15 Juli) hoop ik toch dat ik mijn bundel verzen af zal krijgen. Er ontbreken niet veel gedichten aan. Je vraagt me raad over het al of niet samenvoegen van Inkeer en Voorbereiding. Ik zou zeggen doe het niet.Ga naar voetnoot241 In Voorbereiding begin je met iets geheel nieuws. De verzen daarin | |
[pagina 98]
| |
komen voort uit een geheel andere zielehouding. Waarschijnlijk ook zal je er een andere categorie van menschen mee bereiken dan met je vroeger werk. Lijkt je de bundel wat klein dan zou ik eerder wachten op nog ander werk in dezen lijn, tenzij je Voorbereiding als definitief afgesloten beschouwt. Een tijd geleden sprak ik toevallig Pannekoek.Ga naar voetnoot242 Die was ook zoo ingenomen met je laatste werk. Dit lag hem veel nader dan je vorige. Zoo zullen er meer zijn, en ook omgekeerd. Inkeer en Voorbereiding tezamen lezen zal op velen dunkt me verwarrend werken. Niet te verwonderen dat je correspondentie met Jacques toch tot niets heeft geleid, jullie standpunten zijn zoo verschillend dat ze niet te overbruggen zijn. Juist was je antwoord op Jacques' opmerking ove[r] mijn ‘ontstichtheid’, ook juist dat het beter was geweest van mijn kant er niet over te spreken. Maar wat hij van het door jou aangehaalde had begrepen was zoo totaal fout (hij vond het een stijven van een soort onhebbelijke jaloersheid tegenover Holst) dat ik hierdoor nog duidelijker het nuttelooze van die aanhaling inzag, en e[r] daarom iets van zei dat ik het liever niet had gehad. Zoozeer had ik het gevoel bij ons gesprek dat hij van mijn motieven (van de jouwe trouwens ook) niets inzag, dat ik hem den dag daarna nog eens heb geschreven, dat het er mij toch heusch niet om te doen geweest was om een of andere nijdigheid tegenover RHolst te voeden, maar dat het een principieele kwestie goldt van geestesrichtingen. - Ook eigenlijk weer fout, want het zal wel niets geholpen hebben. Voor ik naar hier ging heb ik nog een prettig bezoek van Verwey gehad. Juist had hij zijn laatste college van dit jaar gegeven en hij was heel tevreden en gelukkig met wat hij bereikt had. Hij vertelde dat hij nu weer verzen maakte[,]+ sterk verbeeld en afgegrensd, een onbewuste reactie tegen zijn in de ruimte verloren zijn. Zijn Leidsche arbeid hinderde hem volstrekt niet bij literair werk, zei hij. Dat stelt dus gerust. Ja ‘de Toren’ vind ik ook een prachtig vers, maar toch niet overal even hoog gespannen. Het mooist blijven mij na: De Ziener en ‘Dag in April’. Wat zijn gedichten van den lateren leeftijd, als ze goed zijn, toch buitengewoon aantrekkelijk. Denk eens aan Vondel's ‘Adam in Ballingschap’, Hugo's Booz endormi’, Patmore's Unknow[n] Eros, Goethes Divan.Ga naar voetnoot243 Je wenscht het mij ook toe dat ik na | |
[pagina 99]
| |
Albert Verwey
| |
[pagina 100]
| |
mijn 50ste de beste gedichten zal maken. Ik hoop het, maar wie zal het zeggen.Ga naar voetnoot244 Sommigen bereikten den top van hun leven in hun puberteitstijd[,]+ anderen weer in hun mannelijken leeftijd [,]+ weinigen in hun ouderdom. Het meest harmonieuze en gelukkige is natuurlijk als het in den ouderdom gebeurt. Ja ik volgde het debat Gerretson-Blankenstein. Hoewel ik de stukken in de Telegraaf niet las, leek mij toch ook G's positie uiterst zwak. Je schreef: Bl. had hem nog heel anders aan kunnen pakken. Maar nu heeft hij G. voor de rechtbank gehaald, en dat zal wel weer veel geschrijf geven waarbij G. nog menigen veer zal moeten laten. Ja de tweespalt waar je over sprak heeft mij ook altijd zoo bij G. ge[tro]ffen, al ken ik hem persoonlijk niet. Soms heb ik mij jullie wel eens als samenwerkers gedacht aan een of ander nieuw tijdschrift, maar dan kwam er toch altijd weer de bijgedachte bij, dat het toch voor jou bijna onmogelijk zou zijn met een zoo heftige en in zich zelf verdeelde samen te werken. Bijna even onmogelijk als de combinatie de Haan-Verwey, die in de zwakke dagen van de Beweging ook weleens ter sprake is gebracht. Schrijf je eens gauw over de gevraagde inlichtingen. Als je stuk over RHolst verschijnt, krijg ik het zeker wel? Ons beider hartelijke groeten ook aan je vrouw
je AartvdL |
|