De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 12Voorburg 3 Mei 1926
Beste van Eyck Alweer een heelen tijd geleden, dat ik je het laatste schreef. Bezigheden. Met ha[m]er, beitel en verfkwast nl. Wij zijn het buurhuis ingetrokken, en omdat het zoo naast de deur was, deden wij het meeste zelf. Vandaar dat ik een paar maanden niets gedaan heb dan schilderen en timmeren, en alleen oor had voor het geknars van de zaag en het getjilp van de houtboor. Wel prettig trouwens. Van nature ben ik eigenlijk meer handwerksman dan dichter. Nu zijn we kant en klaar, en we hebben tenminste een aardig tuintje gewonnen. Dit was [h]et nuttigste deel van den winter. Want overigens gelukte er niet veel. Een neolitisch verhaaltje dat ik heb geschreven, voldeed me tenslotte toch niet. Er zat te weinig spanning in, waarschijnlijk omdat ik wegens de gezondheid nog maar op halve kracht kon werken. En met je in acht nemen kom je bij kunst niet ver. Ik hoop nu maar, dat ik van den zomer mijn bundel af zal kunnen maken.Ga naar voetnoot227 Het zullen er wel een stuk of 70 moeten worden. Ik houd niet van de nieuwe mode van boekjes van asjeblieft niet meer dan 10 gedichtjes hoogstens. Laat ik beginnen je te bedanken voor je verzen.Ga naar voetnoot228 Ik vond ze bizonder goed, vooral: De Tuinman en de Dood en Uit Voorbereiding. Ze zijn zuiver en eenvoudig en diep van zin. De beide voor: I[n]keer vond ik minder. Het eerste wat te opgeschroefd, en met dingen, die je in je later werk overwonnen hebt, het tweede en vooral de laatste regel te Leopoldachtig.Ga naar voetnoot229 | |
[pagina 91]
| |
Bladzijde uit het typogram dat de grondslag vormde voor de
tweede druk van de bundel ‘Inkeer’ (1927) door P.N.
van Eyck
| |
[pagina 92]
| |
Met wat een treurige letterkundige ondervindingen heb je weer te kampen gehad. Ja die Coster heeft me nooit kunnen bekooren. Ik vind hem een van de minst sympathieke figuren uit de huidige letterkunde. Want die ijdele, oppervlakkige en slordige aard ligt niet alleen verborgen in zijn innerlijk wezen, maar staat ook voor ieder ten toon in zijn openlijke produkten. Een aanlooper achter modes, maar geen leider, zoo zie ik hem. Ken je ‘dichters en letterkundigen’ van Justus van Effen.[?]+ Ik moet altijd aan Coster denken als ik van de daar beschreven heeren lees. Trouwens dat grappige stukje zou best op dezen tijd kunnen slaan. Fraai die gemeene zijdelingsche schop in de liezen. Me dunkt dat je aanval openlijk en rechtuit genoeg was en dat hij erger had kunnen zijn. Ook wat Nijhoff over Jacques schrijft is min of meer retorisch. Je hebt volkomen gelijk te vinden, dat als Jacques zoo naar het weer aanknoopen van de vriendschap hunkert, hij eenvoudig zijn spijt over dat onbekookt schrijven moet betuigen. Maar dat zal hij niet doen, het is waar, wat je zegt, hij kon de richting die je innerlijk gaat niet hebben. Wat hèm betreft staat dit een gezelligen omgang niet in den weg, maar ik schaar me volkomen aan jouw kant als je zegt dat op zoo'n absoluut misverstaan geen vriendschap kan gebouwd worden. Ik voel het ook tegenwoordig in mijn omgang met hem. Mijn [eer]bied en liefde voor het leven irriteeren hem en ik voor mij voel dan ook dat zulk een houding intiemer verkeer uitsluit. Uit mijn laatste gesprek met hem bleek dat hij je vooral je aanval op RH. zoo kwalijk nam, en hij het mij ook euvel duidde dat ik je daarin had gesteund. Van mijn antwoord, dat voor mij juist de heele zaak om dien aanval draaide begreep hij niets. Onzin dat het een principieele kwestie was. Je stukken waren slecht geschreven, dat was alles. Typisch dat hij erbij voegde dat alleen je critieken op Marsman en Pol DomGa naar voetnoot230 goed waren geweest. Omdat hij het daarmee eens was waarschijnlijk? Dus alleen een kwestie van slecht schrijven? Wat weten menschen toch meestal weinig van hun ware beweegreedenen af. Je raad om Traherne's Meditations aan Jacques te vragen was een goede. Bereidwillig als hij is, stuurde hij ze mij dadelijk en ook de gedichten (die ik trouwens al zelf bezat). Teekenend was weer dat beide boeken onopengesneden waren. Ja Bloems meisje maakte geen prettigen indruk op ons. Dat het een schaapje zou zijn zou niet erg wezen. Jacques verlangt niet anders. Maar lief leek ze in het geheel niet en dat is jammer. Je hebt zeker ook van Verwey zijn Legende van de Ruimte gekregen. Vindt je het geen prachtig boek? Het staat voor mij naast ‘De weg van het licht’. Tegenover de Maker sta ik vreemder.Ga naar voetnoot231 Hoe goed suggereert de vorm: het rijm- | |
[pagina 93]
| |
looze, meestal vrije vers, de naakte oneindigheid van de ruimte. En dan wat een magnifieke dingen zijn erin gezegd: dat vragend gelaat in ‘de Ziener’, dat stille innige geheim van de Discipelen, dat moedige zegevierende ‘Afscheid’, die grootsche Bedelaar, waar hij zijn werk zoo prachtig opgebouwd laat zien, die ‘Dag in April’ met dat teedere begin, die aanroep van Wordsworth in Gedachten rondom een huis op Goeree, het Boek de Sterveling de 3 verzen van de Ruimte. Trouwens alles is mooi, in een reine wijde stilte geschreven en zegt hij niet zelf: sterkste van architecten is de Stilte. Schrijf me eens of je dit boek ook zoo bewondert? Ik denk zeker van wel, en ik verheug me al op de beoordeling die je erover zult schrijven. Krijg ik weer eens Groot Nederlandsche overdrukjes? Ik ben er verlangend naar. De verhuis drukte hield mij van de KB verre. Ja, als je ook zult gaan verhuizen zal de bibliotheekbeslommering niet meevallen. Mijn boekerij is lang zoo groot niet als de jouwe, alles was naast de deur en toch gaf het overbrengen van de boeken heel wat moeite en drukte. In verband met wat Blok over Verwey's colleges zegt, vindt je het zeker ook aardig om te hooren, dat ik van een student die ze volgt vernam, dat iedereen ze zoo waardeerde, en de studenten ze graag liepen. Kranig toch. Hoe ouder je wordt, hoe meer je ziet hoe moeielijk het is, om iets goeds van je lev[e]n te maken. En wat een mooi ding heeft Verwey ervan gemaakt. Hoor ik gauw eens wat, ook over je werk? Met ons beider hartelijke groeten ook aan je vrouw
je AartvdL |
|