De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdWijze van uitgevenDe brieven en briefkaarten, die P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw gewisseld hebben, zijn alle bewaard gebleven behalve drie briefkaarten van Van Eyck en één briefkaart van Van der Leeuw. De uitgave betreft 23 brieven en 8 briefkaarten van Van Eyck en 35 brieven, 6 briefkaarten en 2 kaartjes van Van der Leeuw: een totaal van 74. De originelen berusten in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage. De brieven van de beide korrespondenten zijn door mij voorzien van een afzonderlijke nummering. L 1 enz. betreft de brieven, die Aart van der Leeuw aan P.N. van Eyck schreef. E 1 enz. die van Van Eyck aan Van der Leeuw. Deze nummering korrespondeert met de achterin opgenomen chronologische tabel van de briefwisseling. | |
[pagina 9]
| |
TransskriptieDe brieven zijn hier onverkort overgenomen en diplomatisch weergegeven. De spelling en de indeling in alinea's zijn gehandhaafd. Onjuiste spellingen - ook in eigennamen - zijn overgenomen. Van verkeerd geschreven eigennamen is steeds tussen [] de juiste vorm vermeld. Dit geldt ook voor de spelfouten, die misverstand kunnen veroorzaken. Evenals de spelling is ook de interpunktie van de korrespondenten gehandhaafd. De door Van Eyck en Van der Leeuw gebruikte haken zijn weergegeven door (). Wat tussen [] staat is door mij toegevoegd. Onderstreping van woorden of zinnen is weergegeven door kursieve druk. Onderstrepingen van de ondertekeningen zijn weggelaten. Van Eyck nummerde soms de afzonderlijke bladen van zijn brieven. Deze nummering is eveneens weggelaten. Voor algemene opmerkingen over het schrift van Van der Leeuw en Van Eyck zie hieronder. Bij het voorbereiden van deze uitgave heb ik alle doorhalingen, verbeteringen, toevoegingen enz. verantwoord in een tekstkritisch apparaat. Hierbij is naar volledigheid gestreefd. De tekstkritiek geeft antwoord op twee vragen: wat hebben de korrespondenten precies geschreven en hoe is het geschrevene tot stand gekomen? Op uitdrukkelijk verzoek van de redaktie van Achter het Boek is de volledige tekstkritiek hier niet opgenomen en heb ik mij beperkt tot het vermelden van een klein aantal, voornamelijk inhoudelijk interessante gevallen van aanvulling en verbetering. Deze hebben nu een plaats gekregen tussen de voetnoten. De komplete tekstkritiek ligt in depot in het Letterkundig Museum en kan daar geraadpleegd worden. Van Eyck heeft een aantal van zijn brieven getypt. De daarin voorkomende evidente typfouten heb ik stilzwijgend verbeterd en niet verantwoord, ongeacht het feit of Van Eyck zelf ze al dan niet verbeterd heeft, onmiddellijk met de machine of achteraf met de pen. De brieven van Van Eyck zijn overigens een voorbeeldige illustratie van zijn - zoals hij zelf in een van zijn brieven zegt - ‘moeizame’ wijze van schrijven: verbeteren, schrappen, omwerken en nog eens verbeteren. Van der Leeuw schreef zijn brieven op gevouwen bladen. Ze zijn door Van Eyck in gevouwen toestand geperforeerd. Ten gevolge van de perforatie zijn veel woorden geheel of gedeeltelijk verdwenen. Was een deel van een woord nog leesbaar, dan kon de rest gemakkelijk aangevuld worden. Waren woorden in hun geheel verdwenen, dan kon telkens uit het zinsverband worden opgemaakt, wat er gestaan had. Wat door perforatie is weggevallen, was oorspronkelijk verantwoord in de tekstkritiek, maar heb ik nu tussen [] geplaatst. Om het verschil tussen de omissies van Van der Leeuw en de perforaties te doen uitkomen, heb ik de omissies gemerkt met een exponentieel +-teken. | |
AnnotatieWaar ik toelichting op de brieven nodig vond, verwijst een doorlopende nummering in de tekst naar de betreffende noten, die onderaan de bladzijde staan. Het opnemen van annotaties is noodzakelijk om de brieven inzichtelijk te maken, maar brengt onvermijdelijk subjektiviteit met zich mee. Wat voor de een on- | |
[pagina 10]
| |
duidelijk is, daarmee is een ander vertrouwd. Om zoveel mogelijk lezers te informeren, heb ik mijn taak als annotator niet te beperkt opgevat, terwijl ik anderzijds geprobeerd heb te voorkomen, dat het notenapparaat de brieven zelf zou overwoekeren. Eveneens heb ik getracht te vermijden, dat de annotaties zelf weer vragen zouden oproepen. | |
BijlagenDe brieven van J.C. Bloem en Dirk Coster aan P.N. van Eyck en diens brief aan Bloem, die als Bijlage II en III zijn opgenomen, zijn op dezelfde manier behandeld als die van Van der Leeuw en Van Eyck. Ook daarvan worden de originelen bewaard in het Letterkundig Museum. | |
Personenregister en lijst van publikatiesAchterin is een personenregister opgenomen. Behalve enkele uitzonderingen, die aan het begin van het register vermeld staan, komen hierin alle personen voor, die in de inleiding, de brieven en de voetnoten genoemd worden. Tevens is een lijst afgedrukt van de afzonderlijke werken, die Van Eyck en Van der Leeuw publiceerden vanaf hun debuut tot en met de jaren, dat zij elkaar brieven schreven. Voor wat Aart van der Leeuw betreft betekent dit alles wat er tijdens zijn leven afzonderlijk van hem verschenen is. | |
Enkele opmerkingen over het schriftNa enige oefening is het schrift van Van der Leeuw vrij goed te lezen. Dat van Van Eyck levert aanvankelijk wat meer moeilijkheden, die echter na verloop van tijd niet groot blijken te zijn. Slechts van zeer weinig woorden is de lezing twijfelachtig gebleven. Hier volgen een aantal steeds terugkerende eigenaardigheden, waarvan wegens hun veelvuldigheid in het vervolg geen melding wordt gemaakt. P.N. van Eyck gebruikt een komma in plaats van een onderbrekingsteken, wanneer hij een woord aan het eind van de regel afbreekt. Hij plaatst soms woorden uiteen, die gewoonlijk aan elkaar geschreven worden. Hij laat meestal het trema weg. De punten op de i en ij ontbreken zeer vaak. Ze zijn stilzwijgend geplaatst. Aart van der Leeuw laat dikwijls in een opsomming of aan het eind van de regel de komma weg, terwijl die wel vereist is. Anderzijds is de plaatsing van de komma soms eigenaardig. De interpunktie van Van der Leeuw is in het algemeen erg wisselvallig en onnauwkeurig. Het trema laat hij vaak weg. Ook bij Van der Leeuw ontbreken dikwijls de punten op i en ij. Ze zijn zonder verantwoording toegevoegd. Bij een aaneengeschreven vorm was het soms moeilijk uit te maken, of de vorm bewust aaneengeschreven was of tengevolge van de snelheid van schrijven. Gaf het manuskript aanleiding om tot het eerste te besluiten, dan is de aaneengeschreven vorm in de transskriptie overgenomen. | |
[pagina 11]
| |
Allen, die mij op welke manier ook geholpen hebben bij het verzorgen van deze uitgave, wil ik hartelijk danken. Met name dank ik prof. dr. A.L. Sötemann, wiens aanwijzingen mij vele malen in de goede richting hebben geleid.
Amersfoort, oktober 1973 Piet Delen | |
[pagina 12]
| |
P.N. van Eyck, omstreeks 1925
| |
[pagina 13]
| |
Aart van der Leeuw, omstreeks 1930
|
|