De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd392. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 16 september 1918Den Haag l6 Sept '18
Zeergeachte Heer, Hart. dank voor Uw briefkaart. Zuster Bertken gaat hierbij. U zult er wel voldoening van hebben, denk ik. Helaas kan ik U niet hetzelfde nummer zenden als van een paar vorige boeken. De regen is verschrikkelijk. Morgen moet ik naar Driebergen om de boel in de wagen te doen. Dat zal een feest zijn in die nattigheid. Tevens ben ik morgen 2 maanden in dienst waar ik nu ƒ 3150 verdien, (over 't salaris kan ik dus niet klagen) Lezen heb ik niet meer gedaan en schrijven dus ook niet. Zelfs Platoon zal ik niet afkrijgen, - het moest 1 September afgeleverd worden! Ik hoop nu ook maar op de lange avonden van de winter ofschoon de arbeid van 9- half zes vermoeiend is, vooral omdat ik zooals ze op 't bureau zeggen, niet de gave heb om langzaam te kunnen werken. Gisteravond gaf ik mij bij van Royen nog eens over aan mijn oude liefhebberij van een beetje hardop over poezie te rêvasseeren, met citaten, enz. Ik eindigde natuurlijk met Baudelaire. - De Zilverdistel is nu met KloosGa naar voetnoot545 bezig, en onderwijl wordt Francois [sic] Villon in de disteltype voorbereid en gezet.Ga naar voetnoot546 Ik dank U zeer vóór Uw inlichting aangaande het sonnet. Ik had het reeds aan v.R. gezegd, dat de heele constructie, om niet te zeggen manier van het gedicht, van de latere Kloos was. Mag ik U nog één dienst vragen. Hierachter volgen de sonnetten van de eerste cyclus die tusschen Sappho en Okeanos in komen. Is er misschien toch nog een later sonnet ingeslopen? Ik denk het niet. Alleen 'O vrouw, oziel o bleeke...['] staat in de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
N.Gids in een ander verband. Wanneer U dat nog even in Uw bericht van ontvangst zoudt willen melden, zou ik het zeer op prijs stellen. Van Mea ontvingen wij een brief. Verder hartelijke groeten van Nelly en mij, ook aan Mevr. en de kinderen. Hoogachtend. Geheel Uw PN. vEyck
|
|